Persoonlijke instellingen

Zuinig

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

De energiecrisis van 1973 zorgde in Nederland voor een andere kijk op energiegebruik. ‘Het wordt nooit meer hetzelfde’, had minister-president drs. J.M. den Uyl somber voorspeld bij het afkondigen van de benzinedistributie. Iedereen zou moeten leren om zuiniger om te gaan met energie. Oliegigant Shell pakte de handschoen op en organiseerde een paar jaar later een ontwerpwedstrijd voor universiteiten. Doel: ontwerp een zuinige voertuigmotor.

Wereldrecord

Op een zaterdag in juni 1979 verschenen er op de campus van de Technische Hogeschool Twente in Drienerloo uit het hele land teams aan de start voor het uur der waarheid. Een wedstrijd tussen zuinige voertuigen. Een team van studenten van de THE had met veel steun van de medewerkers uit de groep vervoerstechniek van prof.ir. W.A. (Wim) Koumans, ir. T.J.J. (Thom) Meijlink en Ing. D.M. (Niek) van Dijk een lichtgewicht auto ontworpen. “We werkten hele nachten door en hadden geweldig veel lol”, herinnert ir. H. (Henk) Heijnen (*1955) foto zich. Het ontwerpteam was opgesplitst in een voertuig- en een motorploeg. Voor de motor werd in het laboratorium een speciale simulatoropstelling gebouwd. “Ik zat bij die motorploeg en kende dus de motor van binnen en van buiten. De combinatie van die kennis en ongetwijfeld mijn licht dominante karakter zorgden er voor dat ik achter het stuur terecht kwam, hoewel ik niet echt de lichtste van de groep was.” De wedstrijd in Twente werd met grote overmacht gewonnen door de Eindhovenaren. Er werd zelfs een wereldzuinigheidsrecord gebroken. De wagen reed omgerekend ruim 731 kilometer op één liter benzine. “Niet dat we die afstand echt afgelegd hebben. We reden ongeveer twee uur en bleken toen 18 cc benzine gebruikt te hebben. Op grond daarvan werd het sommetje gemaakt.”

Leedvermaak

Er hing volgens Heijnen, die in 1974 met zijn studie begon, die zaterdag op en top een wedstrijdsfeer die werd versterkt door de gezonde rivaliteit tussen de studentensteden. De TH Delft kwam met een vernuftige wagen aan de start, maar die haalde niet eens de finale. Tot het ontegenzeggelijke leedvermaak van de Eindhovense ploeg viel de Delftse motor stil nadat de voorraad van een paar honderd cc benzine verbruikt was. “Het werken in dat team en het winnen van die wedstrijd waren echt de onbetwiste hoogtepunten uit mijn studietijd. Mijn teamgenoten René de Brouwer, Jan de Jong en Henk Jan Heling zijn vrienden voor het leven geworden.” De loopbaan van Heijnen volgde een automotive pad. Na zijn afstuderen in 1980 bij Koumans werkte hij achtereenvolgens voor DAF Trucks en voor Volvo. Het bedrijf waar hij sinds 2001 director human resources is, PDE Automotive uit Helmond, is ontstaan vanuit Volvo/Nedcar. “We zijn een ingenieursbureau met wereldwijd meer dan vijfhonderd medewerkers, waarvan ongeveer de helft in Helmond. Er zijn ook vestigingen in Gothenburg, München en Keulen. Onze core business is het ontwerpen en testen van auto’s of deelsystemen van auto’s.” Heijnen is lid van de alumnivereniging van Werktuigbouwkundig Ingenieurs (WIE), maar de contacten met de faculteit zijn de laatste jaren wat minder geworden. “Dat heeft er mee te maken dat we ons niet zo op advanced engineering richten en dat is natuurlijk typisch een onderwerp waar de Universiteit wel mee bezig is. In mijn huidige functie ben ik wat afgedwaald van de directe techniek, maar ik heb nog steeds benzine in mijn bloed. Ik heb niet voor niets twee motorfietsen in de garage staan.”