Persoonlijke instellingen

Zanders M.O.

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

Ir. M.O. (Marie-Odile) Zanders (*1972) groeide op in een dorp in de buurt van Tilburg, op een steenworp afstand van de Belgische grens. Ze studeerde van 1990 tot 1997 techniek en maatschappij (TEMA) aan de TU/e en werkte daarna ruim twee jaar als studievoorlichter voor de Universiteit. Ze begon in 1999 aan een internationale loopbaan die haar na enkele functies in India in 2003 naar het hoofdkantoor van het internationale ingenieursbureau Buro Happold (duizend medewerkers) in Bath bracht. Daar kreeg ze de verantwoordelijkheid voor consultancyprojecten op het gebied van internationale ontwikkeling.

Foto: TU/e

Inhoud

Technische fundering


“In totaal heb ik zo’n negen jaar op de TU/e doorgebracht. Niet omdat ik een eeuwige student was, maar omdat ik nog een paar jaar een baan als studievoorlichter bij In- en Externe Betrekkingen aan mijn studie vastplakte. Daar heb ik als prille ingenieur met mijn collega ir. Mariken Althuizen het eerste studentenvoorlichtingsteam van de TU/e opgezet dat met een eigen busje het land introk om op middelbare scholen voorlichting te geven. Omdat ik in Noord-Brabant was opgegroeid en als jonge aankomende student natuurlijk zo ver mogelijk bij mijn ouders vandaan wilde wonen, was het laatste waar ik destijds aan dacht om in Eindhoven te gaan studeren. Ik kan me nog het moment herinneren dat mijn schooldecaan mij inprentte om toch maar voor de TU/e te kiezen. Die had namelijk de enige opleiding in Nederland die alles bood waar ik naar op zoek was: een stevige technische fundering, een brede maatschappelijke blik, en de mogelijkheid om me ook in de internationale ontwikkelingsproblematiek te oriënteren: techniek en maatschappij. De stad sprak mij in het begin helemaal niet aan. Maar later ging ik me er steeds meer thuis voelen en wanneer ik nu praat met oud-schoolgenoten die in Amsterdam of Utrecht hebben gestudeerd, hoor ik vaak dat hun studiejaren veel geïsoleerder zijn verlopen. Eindhoven voelde op een gegeven moment echt aan als een warm bad. Ging je in je eentje uit in de stad, dan kwam je altijd wel een bekende tegen. Ik was lid van de studievereniging ITEM en van de studentenvereniging Demos. De oud-studenten van mijn jaargroep ontmoeten elkaar nog steeds elk jaar.

Proefkonijn


Mijn eerste jaar was ook het eerste jaar voor de TEMA-opleiding als voltijdse studie. Ik heb me altijd een soort van pionier (en soms toch ook wel een proefkonijn) binnen de TU/e gevoeld omdat wij als eersten de barrières naar een brede ingenieursopleiding moesten doorbreken. De ‘harde’ ingenieurs vonden ons vaak te soft, en alfa-studenten vonden ons veel te technisch gericht. Het voordeel hiervan is dat Tematen snel moesten leren om duidelijk te maken wat de opleiding te bieden had om andere studenten van repliek te kunnen dienen. We moesten ons zowel de cultuur van de bèta’s als die van de alfa’s eigen maken. Dit is een vaardigheid die mij in mijn loopbaan altijd goed van pas is gekomen.

India


Na mijn baan als studievoorlichter ben ik in 1999 in dienst van het ingenieursbureau IWACO naar India vertrokken. Met geld van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking voerden we projecten uit op het Indiase platteland. We moesten in nauwe samenwerking met de plaatselijke bevolking en de autoriteiten zorgen voor het aanleggen van sanitaire infrastructuur en watervoorziening. Ik kwam terecht in een heel droge streek en heb er de aardbeving in Ahmedabad nog meegemaakt. Het kostte veel energie om me de cultuur van het land eigen te maken, al moet ik zeggen dat de cultuurschok die mijn latere overstap naar Engeland meebracht misschien nog wel groter was! Na een jaar of twee had ik het gevoel dat ik het werk een beetje in de vingers had. Omdat het Nederlandse project was afgelopen, ging ik voor een Indiaas salaris werken bij een lokaal ingenieursbureau dat zich bezighield met het verbeteren van de infrastructuur in sloppenwijken. Daarna kreeg ik een aanstelling als coördinator van een project aan de kust in de deelstaat Gujarath. Op het strand van Alang was over een lengte van ongeveer tien kilometer een grote scheepssloperij ontstaan, waar dertigduizend arbeiders, vaak met de hand, oude oceaanschepen afbraken. Vies en ongezond werk, dat werd gedaan door migranten uit het arme binnenland die in een onoverzichtelijke lappendeken van krotten woonden. Die ongecontroleerde groei was trouwens een kenmerk voor de hele werf. Het was ook organisatorisch een chaos: het havenbedrijf van de deelstaat, de kleine ondernemers en de arbeiders werkten volstrekt langs elkaar heen. Mijn taak was het om die partijen met elkaar in gesprek te brengen om uiteindelijk de leefomstandigheden te verbeteren. Ik ben begonnen om het gebied letterlijk in kaart te brengen, want er was eenvoudigweg geen goed overzicht van de werf en de aanpalende sloppenwijken.

Happold


Het Indiase bedrijf waarvoor ik werkte, werd overgenomen door Buro Happold dat zijn wortels heeft in Engeland. In 2003 bleek men op het hoofdkantoor interesse voor mij te hebben en verhuisde ik naar Bath. Het bureau is opgericht door Ted Happold, een ingenieur die de technische infrastructuur voor het Centre Pompidou en het Sydney Opera House heeft ontworpen. Het is uitgegroeid tot een wereldwijde organisatie met vestigingen in New York, Berlijn en het Midden-Oosten. Wat me aantrekt is de combinatie van de commerciële uitgangspunten, (we moeten uiteraard winst maken), en de interessante ontwikkelingsprojecten die we doen. Dat heeft te maken met de ideële Quaker-achtergrond van de grondlegger van het bedrijf. Ik werk nu aan een groot project in Albanië, waar we met steun van de Europese Unie regionale ontwikkelingsplannen maken. In dat land is de laatste vijftien jaar zo veel veranderd! Na de val van het communistische regime is het gros van de plattelandsbevolking naar de twee grote steden getrokken. Dat is gebeurd zonder dat iemand daar over heeft nagedacht met als gevolg dat de infrastructuur er ontbreekt.

Vernieuwingsprojecten


Als consultant in ontwikkelingslanden ben ik aan de slag om urbane vernieuwingsprojecten op te zetten en uit te voeren. Ik heb geleerd dat het erg belangrijk is om groepen van zeer verschillende achtergronden met elkaar samen te brengen onder één noemer: de burgemeester met zijn politieke ambities, de laagopgeleide, maar vaak zeer wijze en ondernemende mensen uit de slums, de lokale grootschalige en kleinere ondernemers, de ingenieurs van het regionale water- of rioleringsbedrijf. De uitdaging is om in de vaak vervallen megasteden met een veelheid van problemen de hoofdzaken van de bijzaken te onderscheiden en te zorgen dat er een omgeving gecreëerd wordt waar verandering mogelijk is. En dat allemaal op een efficiënte manier, zodat de projectpartners niet verveeld raken of te veel tijd hebben voor conflicten waardoor ze van elkaar vervreemden. Dat klinkt als een compleet andere wereld dan de overzichtelijke TU/e-omgeving. Toch zijn veel van de lessen die ik op de Universiteit en in mijn opleiding heb geleerd hier van toepassing: onderhandelen op een respectvolle manier, analytisch en oplossingsgericht denken en werken in een multidisciplinaire omgeving. Een aantal jaren geleden hebben twee Eindhovense bedrijfskundestudenten bij Happold stage gelopen. De ervaringen met hen waren hier heel positief. Misschien is het ook voor Eindhovense bouwkundestudenten interessant om hier een stage te doen. Zelf ben ik gemiddeld nog maar eens per twee maanden op reis. Dan reken ik mijn privé-vliegreizen niet mee, want ik heb een relatie met een filmregisseur in Bombay, het Indiase Bollywood. In mijn nieuwe functie kan ik met telefoon en e-mail veel vanuit Engeland regelen. Af en toe gaan mijn handen wel jeuken als ik te lang achter mijn bureau heb gezeten. Ik merk dat ik toch wel heel graag met concrete projecten bezig ben.”