Persoonlijke instellingen

Vossers G.

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
Versie op 7 mrt 2011 13:13 van Ematlou (Overleg | bijdragen)

In de loop van de jaren zeventig begint het imago van de techniek wat roestplekken te vertonen. Rector magnificus prof.dr.ir. G. Vossers (*1926) spreekt daarover in 1976 met de pers: “Niet de TH-studie is minder in, maar je kunt wel zeggen dat technische en wis- en natuurkundige studies minder in trek zijn. Absoluut gezien loopt de belangstelling voor die vakken zelfs terug. Waarom? Dat zou ik dolgraag willen weten. Twintig jaar geleden was het natuurlijk een andere tijd: die van de industrialisatie. Er werden geen vragen gesteld over de neveneffecten van de techniek. Een aankomend ingenieur had bovendien vaak al vóór z’n afstuderen een briefje van de industrie om over een baan te komen praten. Willen we de toekomstproblemen echt aanpakken, dan zou het funest zijn als er geen ingenieurs bij de oplossing daarvan betrokken worden.“ Vossers studeerde van 1945 tot 1955 scheepsbouwkunde aan de Technische Hogeschool Delft, waar hij in 1962 de doctorstitel behaalde. Na functies aan de TH Delft en bij het Nederlands Scheepsbouwkundig Proefstation in Wageningen (waar hij de leiding van de bouw van het zeegangslaboratorium kreeg), werd hij in 1962 benoemd tot hoogleraar in de stromingsleer bij de afdeling der Algemene Wetenschappen van de THE. Van 1971 tot 1976 was hij rector magnificus van de THE, de vierde in successie. Zijn opvolger, prof.dr. P. van der Leeden noemt hem bij zijn afscheid een ‘humane doch strenge slavendrijver’, die bekend staat om zijn fabelachtige leessnelheid. Van der Leeden becijfert dat Vossers in zijn ambtsperiode minstens tienduizend bedrukte bladzijden gelezen moet hebben, dat hij duizend nota’s heeft geschreven heeft en duizend vergaderingen geleid.