Persoonlijke instellingen

Tijdelijke Academie

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

Het is een goeddeels vergeten hoofdstuk in de Nederlandse universiteitsgeschiedenis, maar Eindhoven heeft al vóór de vestiging van de THE gedurende korte tijd een academische voorloper gekend. In de herfst van 1944 wordt het zuiden van Nederland bevrijd. De bezetter had alle universiteiten en hogescholen gesloten en alleen clandestien werd er hier en daar een cursus aan studenten gegeven. Pas na de bevrijding vertonen ondergedoken studenten zich weer in het openbaar. Ook al is het zuiden bevrijd, studeren kan nog niet want alle universiteiten en hogescholen, op Tilburg en Nijmegen na, liggen boven de grote rivieren en dus in bezet gebied. Dr. H.B.G. Casimir, dr. B. van der Pol, dr. C.J. Bakker en dr. H.C. Hamaker, allen verbonden aan het Philips Natuurkundig Laboratorium (Natlab) nemen het initiatief om in Eindhoven een nooduniversiteit op te richten. De minister van OK&W, dr. G. Bolkestein, die nog met het kabinet in Londen verblijft, reageert positief. Er wordt afgesproken dat er geen vakken zullen worden gegeven die op dat moment al in Nijmegen en Tilburg worden gedoceerd. De kwaliteit van het onderwijs moet op peil zijn, de examens moeten rechtsgeldig worden afgenomen en er zijn geen hervormingen toegestaan. In overleg met het Militair Gezag in het bevrijde zuiden wordt vervolgens in Eindhoven de ‘Stichting Tijdelijke Academie’ opgericht. Casimir wordt benoemd tot rector magnificus. Er melden zich duizend belangstellenden, maar slechts zeshonderd schrijven zich daadwerkelijk in. De tijdelijke academie heeft in de korte tijd van haar bestaan een medische, een theologische, een wis- en natuurkundige, een technische en een landbouwfaculteit. Van 26 februari tot 20 december 1945 is Eindhoven voor het eerst in de historie universiteitsstad. Naast de al genoemde Natlab-coryfeeën zijn ook de latere TU/e-hoogleraren prof.dr. N.G. de Bruijn en prof.dr H. Bremmer als docent aan de academie verbonden. Er wordt college gegeven op maar liefst eenentwintig locaties verspreid over de stad: in laboratoria van Philips, maar ook in kerkgebouwen en danszalen. Opmerkelijk is dat er ook een Studium Generale programma werd georganiseerd. Wanneer de reguliere universiteiten en hogescholen weer open gaan, sluit de Tijdelijke Academie volgens afspraak haar deuren. “Juist toen het opbouwende werk ongeveer voltooid was, kon tegelijk met de voorbereiding van de liquidatie een aanvang worden gemaakt.”

Titel: Prof.dr. Hendrik Casimir, rector magnificus van de Tijdelijke Academie. Hier tijdens het uitspreken van de Holstlezing in 1981 Foto: Archief TU/e