Studentenwoorden
Uit Tuencyclopedie
In het midden van de negentiende eeuw was het Johannes Kneppelhout (*1814 - †1885) die onder het pseudoniem ‘Klikspaan’ het studentikoze taalgebruik onder de loep nam. In 1991 ondernamen de Leidenaren Albert Gillissen en Paul Olden een eerste poging om het wonderlijke idioom van studenten uit twaalf universiteitssteden systematisch in een woordenboekje samen te vatten. Ze maakten daarbij gebruik van een correspondentennetwerk dat plaatselijke eigenaardigheden aanleverde. Hoewel taalkundigen er de nodige kanttekeningen bij kunnen maken, noteren Gilissen en Olden drieëntwintig woorden als typisch Eindhovens:
- belacheloos zeer onbelangrijk
- beun huisbaas die alle klusjes aan
zichzelf uitbesteedt
- bierimpotent drooglegging als straf
voor het zondigen tegen de mores van
het cantus
- bunker studentencentrum van de TU/e
- cantus zangpartij onder leiding van
een senior
- consumptiekaart schrapkaart voor
drank
- donderswingen swingen op donderdagavond
- fietsenmaker student werktuigbouwkunde
- invechten trachten als juist geïnaugureerde
eerstejaars een plaatsje aan de
bar te verkrijgen
- joeteren computeren
- koe melkkannetje
- koekje bierviltje
- limbopad voetpad tussen NS-station
Eindhoven en TU/e
- magneetbal gehaktbal uit de magnetronoven
- mentor begeleider van eerstejaarsleden
- nulvak vak dat sociale aspecten van
studie behandelt; vakkode begint met
een nul
- penno penningmeester
- Pierre! uitroep van verbazing
- Sjako sufferd
- Sjonnie autochtoon met matje en
bromfiets
- Thea vrouwelijke TU/e-student
- Theo mannelijke TU/e-student
- vonkentrekker student elektrotechniek