Persoonlijke instellingen

Space

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

Eind april 2004 werd de Nederlandse astronaut André Kuipers gelanceerd om aan boord van het International Space Station (ISS) in het kader van de Nederlandse Soyuzvlucht Delta een aantal wetenschappelijke experimenten uit te voeren onder microzwaartekrachtomstandigheden. Een van die zorgvuldig voorbereide experimenten droeg de naam ARGES en was een gezamenlijk project van Philips Lighting en de TU/e. De geestelijke vader van het project was prof.dr.ir. G.M.W. (Gerrit) Kroesen van de faculteit Technische Natuurkunde. De Gemeenschappelijke Technische Dienst (GTD) van de Universiteit had een zeer speciale opstelling weten te realiseren om aan boord onderzoek te kunnen doen naar de plasma-instabiliteit van de high intensity discharge lamp (die maar liefst veertig procent van zijn energie omzet in licht, tegenover de magere twaalf procent die een TL-buis levert). Om de prestaties van de lamp te kunnen verbeteren, was een beter begrip nodig van de ontmenging in en de vervorming van het zogenaamde boogkanaal in de lamp. En die kennis kon alleen verkregen worden door experimenten buiten invloed van de zwaartekracht.

Gewichtloosheid


De Eindhovense opstelling was de meest complexe aan boord en vooraf waren er de nodige sceptische geluiden te horen van ervaren ruimteonderzoekers. Zou het de ‘ruimte-amateurs’ van de GTD lukken om een compacte onderzoeksopstelling te bouwen die Kuipers in space aan de praat zou krijgen? Onder invloed van de gewichtloosheid kan een optimaal getrainde ruimte-onderzoeker zelfs na honderdduizend keer oefenen wel eens een steekje laten vallen. De experimenten kregen veel media-aandacht en er was via het European Space Agency (ESA) een live-radio- en videoverbinding tussen astronaut Kuipers en het ESTEC-commandocentrum in Noordwijk gerealiseerd. In spanning volgden de onderzoekers en technici het verloop van het Eindhovense experiment. In Noordwijk kregen de daar aanwezig medewerkers van de TU/e naast de live beelden ook de proceduredata van de computers aan boord te zien. Op het moment suprème dreigde het hele experiment mis te gaan: Kuipers kreeg de apparatuur niet aan de praat. Bij ESTEC in Noordwijk gingen Kroesen en GTD-softwareman R. de Kluijver koortsachtig na wat er aan de hand kon zijn. Er rees het vermoeden dat er iets mis was met een schakelaar. Kroesen nam de telefoon en raadpleegde J.G.M. Moerel van de GTD die op dat moment thuis was in Geleen. Moerel kwam al snel tot de conclusie dat Kuipers inderdaad een klein, maar essentieel onderdeel van de opstartprocedure had overgeslagen. Hij was vergeten een knopje aan de zijkant van de opstelling op ‘aan’ te zetten. Maar dat knopje was toevallig wel de hoofdschakelaar van het experiment. Nadat alle communicatiestations van ESA, NASA en van de Russen gepasseerd waren, kreeg Kuipers van de TU/e-delegatie het advies om alsnog het gewraakte knopje in te drukken. Dit keer lukte het wel. Het experiment werd vervolgens (als eerste aan boord) honderd procent geslaagd uitgevoerd. Nadat Kuipers de meetdata op een memorystick mee terug naar de aarde had genomen, konden deze in Eindhoven door medewerkers van Philips en de TU/e geanalyseerd worden. Er kon een begin worden gemaakt met het verbeteren van de prestaties van de lamp. De GTD hield aan het bouwen van de opstelling niet alleen veel internationaal respect van de ruimte-onderzoekswereld over, maar kreeg ook de nodige vervolgopdrachten uit het buitenland om specialistische experimentele apparatuur te bouwen.

Titel: Andre Kuipers (links), prof.dr.ir. Gerrit Kroesen (rechts), Guido Scheffelers en Mark Bax oefenen gewichtloosheid aan boord van testvliegtuig Jaar: 2003 Foto: ESA