Persoonlijke instellingen

Seidel J.J.

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
Titel: Prof.dr. J.J. Seidel Jaar: ca. 1985 Foto: Archief TUE

De wiskundige prof.dr. J.J. (Jaap) Seidel (*1919 - †2001) drukte gedurende zijn loopbaan een belangrijk stempel op het wiskunde-onderwijs aan de TH Eindhoven. Bij zijn afscheid als hoogleraar in 1984 plantte hij een appelboom, een cadeau van het dispuut Jupiter waarvoor hij sinds 1958 als beschermheer was opgetreden. Enige jaren later werd deze tijdelijke Seidelboom vervangen door een definitieve: een scharlaken eik, die een plek vond in de buurt van het Auditorium. Enkele maanden na zijn overlijden brachten de leden van Jupiter daarbij een gedenkplaat aan. De familie kreeg later toestemming van de Universiteit om in besloten kring zijn as rond die boom te verstrooien.

Inhoud

Den Haag


Seidel wordt in 1919 in Den Haag geboren in een onderwijzersgezin en gaat in Leiden wis- en natuurkunde studeren. Hij maakt in Den Haag deel uit van een vriendenclub van Leidse wiskundestudenten, waartoe ook N.G. de Bruijn behoort. Onder de naam The Epsilon Boys treden de Haagse heren op als zanggroepje, maar de muzikale carrière stokt na twee optredens. Seidel’s studie loopt forse vertraging op wanneer de universiteit tijdens de Tweede Wereldoorlog haar deuren moet sluiten en hij gedwongen wordt in Duitsland te gaan werken. Hij weet echter te ontsnappen en duikt in Nederland onder. In 1946 slaagt hij voor het doctoraal examen en begint zijn loopbaan als leraar wiskunde, onder andere aan het Vossius Gymnasium in Amsterdam. Hij promoveert in Leiden in 1948 bij prof.dr. J. Haantjes en krijgt een aanstelling als wetenschappelijk ambtenaar (‘instructeur’) aan de TH Delft. Daar krijgt hij te maken met de pas benoemde prof.dr. N.G. de Bruijn. Deze herinnert zich dat hij in Delft als hoogleraar een meningsverschil met zijn medewerkers kreeg over de invoering van het vak lineaire algebra. “Hoogleraren waren de baas, maar de medewerkers wilden er niet aan en wonnen de strijd. Een van die vechtersbazen was Jaap Seidel. Op een dag in 1956, ik werkte toen in Amsterdam, kwam prof. Dorgelo bij me langs om advies te vragen hoe de wiskunde aan de nieuwe TH in Eindhoven gestalte moest krijgen. Hij kwam met een lijstje met kandidaten voor de dag. Oude, bekende namen. Ik heb hem toen geadviseerd om de jonge Seidel aan te trekken.”

Uniform wiskundeonderwijs


Seidel wordt betrokken bij het werk van een commissie die de komst van de THE voorbereidt en krijgt in 1956 een benoeming als hoogleraar wiskunde. Seidel gaat voortvarend aan de slag met het aantrekken van medewerkers en het inrichten van een curriculum. Hij pleit voor uniform wiskunde-onderwijs in alle studierichtingen, waarmee de Eindhovense ingenieur een stevige basis in dat vak krijgt. Hij bezoekt de wiskundefaculteiten van diverse universiteiten op zoek naar talent. Seidel heeft de ambitie om het Eindhovense wiskunde-onderwijs het beste van het land te maken. Prof.dr. J.H. van Lint is in 1959 een van de eersten die door Seidel in Utrecht gescout wordt. Van Lint zal later als anecdote vertellen dat prof.dr. H. Freudenthal (*1905 - †1990), hoogleraar in Utrecht, een spion op het station had neergezet, die hem moest alarmeren wanneer Seidel arriveerde. Dat was het signaal om de hele wetenschappelijke staf een middagje vrij te geven om op de Loosdrechtse Plassen te gaan zeilen. Ook De Bruijn maakt in 1960 de overstap naar Eindhoven. Hij herinnert zich dat zijn collega-hoogleraren Seidel en prof.dr. G.W. Veltkamp in 1961 samen op studiereis naar Amerika gingen om te onderzoeken wat daar gedaan werd op het gebied van wiskunde voor de industrie.

Spoorbomen


Dr.ir. F.A.P. (Frans) Blom behoorde tot de eerste lichting THE-studenten. “Seidel gaf het eerste wiskundecollege voor de eerstejaars van alle studierichtingen in collegezaal 1 van het Paviljoen. Er was nog geen rechtstreekse route van het NS-station naar het THE-terrein. Treinreizigers moesten via de Fuutlaan lopend naar de overweg ter hoogte van waar nu de Berenkuil ligt. Die overweg was vaak dicht. Seidel kwam ook met de trein, dus was het zaak te zorgen dat je voor diezelfde spoorbomen als hij moest wachten. Hij had een hekel aan laatkomers. Hij was streng, maar de beste docent die ik ooit ben tegengekomen. Zolang je bij hem in de collegezaal zat, snapte je alles van wiskunde. Het was zo elegant, het zat zo goed in elkaar. Hij had een echte gave. Nadeel was wel, dat je het soms weer vergeten was als je buiten kwam.” Ir. J.H. (Kees) Leemreis >behoorde ook tot de eerste lichting studenten. “Seidel was een docent van uitzonderlijk niveau. Niemand die hem ooit college heeft zien geven, zal het enthousiasme vergeten waarmee hij doceerde, niemand zal de typische gebaren van zijn hand en vingers vergeten, zijn gebruik van het priemgetal 87 als hij weer eens een ‘willekeurig’ getal nodig had.”

Onderzoek


In de eerste tien jaar had Seidel nauwelijks tijd voor eigen onderzoek. Van Lint hierover: “Seidel hield zich alleen met de organisatie bezig en hij maakte de dienst uit. In vergaderingen van de onderafdeling bleek dat eigenlijk alle besluiten al genomen waren. ‘Dat vinden jullie toch wel goed, hè?’, vroeg hij aan de andere hoogleraren en er was natuurlijk niemand die nee zei.” Volgens Van Lint gaf Seidel rond 1966 aan dat hij een terugkeer naar de wetenschap wilde maken. “Ik heb toen voorgesteld dat we samen aan een wiskundig probleem zouden gaan werken, dat in het staartje van zijn proefschrift te vinden was. Het ging over de evenwichtige verdeling van punten op een bol. Die samenwerking heeft hem wetenschappelijk weer op de rails gezet.” Oud-collega prof.dr.ir. F. (Frans) Schurer heeft bewondering voor die wetenschappelijke come-back van Seidel: ”Hij was een gedreven wiskundige en onderwijsman met enorme verdiensten voor faculteit en Universiteit. Hij is een van de weinigen die jarenlang voorzitter van de onderafdeling is geweest en het daarna heeft opgebracht weer wetenschap op hoog niveau te bedrijven.” Seidel is ook secretaris van de Senaat geweest. Mr. H.F.F. (Herman) de Bree, jarenlang werkzaam voor de Senaat en het College van Curatoren, herinnert zich Seidel als een persoonlijkheid die niet bang was uitgevallen en de zaken recht voor zijn raap zei.

Studenten


Vanaf de beginjaren aan de THE had Seidel een goed contact met studenten. Leemreis richtte met studiegenoten het dispuut Jupiter op. In de sociëteitskroeg aan de Parklaan was Seidel een van de jongere hoogleraren die er met de studenten wel eens een biertje kwam drinken. Seidel en zijn vrouw bouwden vanaf 1958 een speciale band met het dispuut op. Leemreis: “In onze jaren werden we jaarlijks bij de familie Seidel uitgenodigd en dronken daar zo’n beetje zijn wijnkelder leeg. Hij had een groot sociaal gevoel en een warm hart voor studenten. Een van de Jupiter-leden was ernstig ziek geweest en had zich niet kunnen voorbereiden op een wiskundetentamen. Toen hij dat vertelde aan Seidel, keek die in de papieren met zijn eerdere resultaten en sprak de gedenkwaardige woorden: “Zeg maar tegen je moeder dat je geslaagd bent!”.