Persoonlijke instellingen

Schouten M.W.J.

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
(Verschil tussen bewerkingen)
(Auto’s en snelheid)
 
Regel 5: Regel 5:
“Ik kom uit Blerick, een dorp in de buurt van Venlo. Ik heb altijd met veel plezier op de boerderij van mijn ouders meegewerkt. Ik was als jongen vaak met techniek bezig. Zodra ik kon lopen, mocht ik bij wijze van spreken een lasapparaat vasthouden. Na school sleutelde ik aan auto’s. Exacte vakken en techniek vond ik heel leuk en ik mocht als eerste uit de familie naar de HBS en daarna naar de universiteit. Ik wilde graag de techniek in en het werd werktuigbouwkunde aan de THE. Tegenwoordig worden studenten gestimuleerd om een bedrijfje te beginnen. In mijn tijd was er voor dat soort initiatieven nog geen subsidie, dus ik heb met eigen geld tijdens mijn studie met een compagnon een garagebedrijfje opgezet. We waren gespecialiseerd in tweedehands Volkswagen kevers. We kochten goedkoop schadeauto’s op in Duitsland, zaagden die in tweeën en fabriceerden van de twee goede helften een nieuwe kever. Dat leverde een aardige bijverdienste op. Auto’s en snelheid hebben me altijd aangetrokken. Dat heb ik nog steeds. Ik rijd met veel plezier in mijn Mercedes CLK coupé, weliswaar met een snelheidsbegrenzer die zorgt dat hij niet harder gaat dan 250 km. Ook mijn studie ging vrij snel: het vijfjarig programma deed ik in 4.5 jaar. Ik studeerde af bij prof. Horowitz >op een werktuigbouwkundig ontwerp. Hij was bekend als ontwerper van de Philishave en had zo’n honderdvijftig octrooien op zijn naam staan. Na mijn afstuderen heb ik als luitenant ter zee bij de Koninklijke Marine gediend. Ik heb daar ook gewerkt aan scheepsaandrijvingen en die ervaring bracht me bij mijn eerste werkgever, de Verein Deutscher Maschinen- und Anlagenbau Anstalten (VDMA) in Frankfurt. Dat was een organisatie die onderzoek deed voor de machine-industrie in Duitsland. We werkten veel samen met toeleveringsbedrijven voor de auto-industrie in Zuid-Duitsland, dus ik was veel op reis. Ik heb er gewerkt van 1969 tot 1976. Ik hield me bezig met hydraulische aandrijftechniek, tribologie en met het ontwerpen en ontwikkelen van lagers en tandwielen. Een groot deel van het onderzoek werd aan de THE uitgevoerd. Ik ben in 1973 bij prof. Schlösser gepromoveerd. Hij leerde me om analyserend en ontwerpend met werktuigbouwkunde om te gaan en om in analogieën te denken. Dat doe ik nog steeds.
“Ik kom uit Blerick, een dorp in de buurt van Venlo. Ik heb altijd met veel plezier op de boerderij van mijn ouders meegewerkt. Ik was als jongen vaak met techniek bezig. Zodra ik kon lopen, mocht ik bij wijze van spreken een lasapparaat vasthouden. Na school sleutelde ik aan auto’s. Exacte vakken en techniek vond ik heel leuk en ik mocht als eerste uit de familie naar de HBS en daarna naar de universiteit. Ik wilde graag de techniek in en het werd werktuigbouwkunde aan de THE. Tegenwoordig worden studenten gestimuleerd om een bedrijfje te beginnen. In mijn tijd was er voor dat soort initiatieven nog geen subsidie, dus ik heb met eigen geld tijdens mijn studie met een compagnon een garagebedrijfje opgezet. We waren gespecialiseerd in tweedehands Volkswagen kevers. We kochten goedkoop schadeauto’s op in Duitsland, zaagden die in tweeën en fabriceerden van de twee goede helften een nieuwe kever. Dat leverde een aardige bijverdienste op. Auto’s en snelheid hebben me altijd aangetrokken. Dat heb ik nog steeds. Ik rijd met veel plezier in mijn Mercedes CLK coupé, weliswaar met een snelheidsbegrenzer die zorgt dat hij niet harder gaat dan 250 km. Ook mijn studie ging vrij snel: het vijfjarig programma deed ik in 4.5 jaar. Ik studeerde af bij prof. Horowitz >op een werktuigbouwkundig ontwerp. Hij was bekend als ontwerper van de Philishave en had zo’n honderdvijftig octrooien op zijn naam staan. Na mijn afstuderen heb ik als luitenant ter zee bij de Koninklijke Marine gediend. Ik heb daar ook gewerkt aan scheepsaandrijvingen en die ervaring bracht me bij mijn eerste werkgever, de Verein Deutscher Maschinen- und Anlagenbau Anstalten (VDMA) in Frankfurt. Dat was een organisatie die onderzoek deed voor de machine-industrie in Duitsland. We werkten veel samen met toeleveringsbedrijven voor de auto-industrie in Zuid-Duitsland, dus ik was veel op reis. Ik heb er gewerkt van 1969 tot 1976. Ik hield me bezig met hydraulische aandrijftechniek, tribologie en met het ontwerpen en ontwikkelen van lagers en tandwielen. Een groot deel van het onderzoek werd aan de THE uitgevoerd. Ik ben in 1973 bij prof. Schlösser gepromoveerd. Hij leerde me om analyserend en ontwerpend met werktuigbouwkunde om te gaan en om in analogieën te denken. Dat doe ik nog steeds.
 +
 +
[[Bestand:Lemma Schouten MWJ Foto 1.jpg|thumb|left|300px|'''Titel:''' Prof.dr.ir. M.W.J. Schouten '''Jaar:''' 2010 '''Foto:''' [[Bart van Overbeeke]] ]]
=== Hoogleraar ===
=== Hoogleraar ===

Huidige versie per 25 feb 2020 14:55

Prof.dr.ir. M.J.W. (Jeu) Schouten (*1945) verruilt in 2001 de faculteit Werktuigbouwkunde voor de nieuwe faculteit Industrial Design, waar hij de eerste decaan wordt. Hoewel zijn roots in de aandrijftechniek liggen, voelt hij zich na die overstap thuis in de interdisciplinaire wereld van technologen, ontwerpers en psychologen.

Inhoud

Auto’s en snelheid


“Ik kom uit Blerick, een dorp in de buurt van Venlo. Ik heb altijd met veel plezier op de boerderij van mijn ouders meegewerkt. Ik was als jongen vaak met techniek bezig. Zodra ik kon lopen, mocht ik bij wijze van spreken een lasapparaat vasthouden. Na school sleutelde ik aan auto’s. Exacte vakken en techniek vond ik heel leuk en ik mocht als eerste uit de familie naar de HBS en daarna naar de universiteit. Ik wilde graag de techniek in en het werd werktuigbouwkunde aan de THE. Tegenwoordig worden studenten gestimuleerd om een bedrijfje te beginnen. In mijn tijd was er voor dat soort initiatieven nog geen subsidie, dus ik heb met eigen geld tijdens mijn studie met een compagnon een garagebedrijfje opgezet. We waren gespecialiseerd in tweedehands Volkswagen kevers. We kochten goedkoop schadeauto’s op in Duitsland, zaagden die in tweeën en fabriceerden van de twee goede helften een nieuwe kever. Dat leverde een aardige bijverdienste op. Auto’s en snelheid hebben me altijd aangetrokken. Dat heb ik nog steeds. Ik rijd met veel plezier in mijn Mercedes CLK coupé, weliswaar met een snelheidsbegrenzer die zorgt dat hij niet harder gaat dan 250 km. Ook mijn studie ging vrij snel: het vijfjarig programma deed ik in 4.5 jaar. Ik studeerde af bij prof. Horowitz >op een werktuigbouwkundig ontwerp. Hij was bekend als ontwerper van de Philishave en had zo’n honderdvijftig octrooien op zijn naam staan. Na mijn afstuderen heb ik als luitenant ter zee bij de Koninklijke Marine gediend. Ik heb daar ook gewerkt aan scheepsaandrijvingen en die ervaring bracht me bij mijn eerste werkgever, de Verein Deutscher Maschinen- und Anlagenbau Anstalten (VDMA) in Frankfurt. Dat was een organisatie die onderzoek deed voor de machine-industrie in Duitsland. We werkten veel samen met toeleveringsbedrijven voor de auto-industrie in Zuid-Duitsland, dus ik was veel op reis. Ik heb er gewerkt van 1969 tot 1976. Ik hield me bezig met hydraulische aandrijftechniek, tribologie en met het ontwerpen en ontwikkelen van lagers en tandwielen. Een groot deel van het onderzoek werd aan de THE uitgevoerd. Ik ben in 1973 bij prof. Schlösser gepromoveerd. Hij leerde me om analyserend en ontwerpend met werktuigbouwkunde om te gaan en om in analogieën te denken. Dat doe ik nog steeds.

Titel: Prof.dr.ir. M.W.J. Schouten Jaar: 2010 Foto: Bart van Overbeeke

Hoogleraar

In mijn VDMA-tijd werd ik door een benoemingscommissie van de afdeling der Werktuigbouwkunde benaderd voor de vacante leerstoel van Horowitz. Ik was dertig jaar toen ik benoemd werd en de jongste in de groep. Ik heb er nooit spijt van gehad dat ik die stap gezet heb. Ik heb altijd geprobeerd om onderzoek en ontwerpen in relatie te brengen met de industrie. Een bedrijf moet de kost kunnen verdienen met de bedenksels van ingenieurs. De faculteit Werktuigbouwkunde heeft heel wat roerige tijden doorgemaakt. Er heeft zich een ware richtingenstrijd afgespeeld tussen de theoretisch gerichte fundamentalisten en de meer praktische ontwerpers. Ik zat daar een beetje tussenin. In 1993 ben ik aangetreden als decaan. Met prof. Han Meijer heb ik met veel plezier gewerkt aan een nieuwe filosofie voor de faculteit, waarin fundamenten en toepassingen werden geïntegreerd. Ook in het curriculum is veel veranderd, dat was vooral het werk van opleidingsdirecteur prof. Jan Janssen en ir. Han Smits. Wanneer ik terugkijk op die periode van zeven jaar decanaat bij de faculteit, denk ik dat de Universiteit echt veranderd is. We waren dan ook trots toen de TU/e in Der Spiegel in 1998 als de beste Europese technische universiteit uit de bus kwam, waarbij met name onze faculteit onder de loep was genomen.

Industrial Design


De laatste jaren merkte ik dat studenten meer wilden doen dan strikt het werktuigbouwkundig deel van een ontwerp. Aan de andere kant kreeg ik steeds meer vragen uit de industrie naar mensen die zo’n totaalontwerp aankonden. Blijkbaar was er behoefte ontstaan aan een ander type ingenieur.

Geleidelijk ben ik aan de plannen gaan werken voor een opleiding Industrial Design. Het was eerst de bedoeling om die opleiding in te passen binnen de faculteit Werktuigbouwkunde. Maar de voorzitter van het College van Bestuur, De Wilt, kwam met het idee er een zelfstandige opleiding van te maken. Anders zouden we voortdurend moeten uitleggen wat het verschil met werktuigbouwkunde inhield. Ik ben bij de faculteit Industrial Design echt in een andere wereld verzeild geraakt. Niet alleen het onderwijsconcept dat we gekozen hebben is anders, maar ook de mensen. Het is boeiend om te werken met een internationale groep van technici, psychologen, ontwerpers en kunstenaars. De relatie tussen techniek, gebruikersaspecten, maatschappelijke behoeften en design is essentieel. De opleiding wil een goede inhoud bieden, gebaseerd op de integratie van verschillende disciplines. We willen onze studenten leren om daar op een ingenieursmanier creatief mee om te gaan. Het gaat om value creation. Vooral in de beginfase werd er kritisch naar de nieuwe faculteit gekeken. Het budget voor de TU/e werd immers niet uitgebreid en men was bang dat er, wat studenten betreft, in dezelfde vijver gevist werd. Ik ben blij dat we een nieuw type student blijken aan te trekken. Ik heb onze studenten leren kennen als creatief en zelfverzekerd. Het stemt tot tevredenheid om te zien dat we van onze buitenlandse stageplaatsen, waar ze continu vergeleken worden met studenten van andere gerenommeerde instellingen uit de hele wereld, uiterst lovende reacties krijgen over het niveau en het creatieve vermogen van onze studenten.

Internationaal


De eerste studenten hebben inmiddels hun bachelordiploma behaald en de uitreiking van de eerste mastersdiploma’s staat voor begin 2007 op het programma. Tegelijk bouwen we leerstoelgroepen op en richten we de onderzoeksprogramma’s in. Ons doel voor de komende jaren is het opleiden van ingenieurs die intelligente producten en systemen ontwerpen die door gebruikers met plezier worden gekocht en toegepast. Daarbij gaat het om zaken als functionaliteit, gebruikersgemak, uitstraling en onzichtbare zelfwerkzame technologie. Deze vorm van ontwerpen is een industriële activiteit die zich op wereldschaal afspeelt. We zien steeds vaker dat ontwerpteams over meerdere continenten gespreid zijn en op afstand samenwerken. Die spreiding geldt ook voor de productielocaties en natuurlijk nog het meest voor de internationale afzetmarkt. Bij iedere stap in de ontwerpketen moeten ontwerpers rekening houden met cultuurverschillen. We stimuleren studenten daarom om een deel van de studie uit te voeren in twee verschillende culturen buiten Europa. Daarom zijn we nu bezig met het uitbouwen van een internationaal netwerk van zusterinstellingen. Uitwisselingscontacten met de National University of Singapore bestaan al vanaf het begin, maar daar hebben we contacten met het Royal Melbourne Institute of Technology in Australië en de Carnegy Mellon University in de Verenigde Staten aan toegevoegd. Met het Georgia Institure of Technology in Atlanta is besloten om het Eindhovense onderwijsmodel voor industrial design te gaan implementeren op een nieuwe campus in Savannah. Samenwerking met designgroepen in Shanghai en het Massachusetts Institute of Technology en Stanford University completeren dit netwerk. Samen vormen we een ‘international designlaboratory’. Daar liggen de uitdagingen voor de toekomst.”