Salaris
Uit Tuencyclopedie
Aan het begin van de 21e eeuw neemt de belangstelling voor de salarissen van hoge ambtenaren en van bestuurders in de publieke en privaat-publieke sector toe. In de media en in de politiek wordt daarover een levendig debat gevoerd. Het salaris van de minister-president zou de maatstaf dienen te zijn voor de beloning van alle overige directe en indirecte dienaren van het landsbelang; idealiter zou deze ‘Balkenende-norm’ niet mogen worden overschreden. Universiteiten melden in hun jaarverslagen tegenwoordig keurig welk bedrag er voor de salarissen van bestuurders jaarlijks wordt uitgegeven. De cultuur met betrekking tot dit onderwerp is in de jaren zestig minder open. In alle discretie meldt de burgemeester van Eindhoven, ir. H.B.J. Witte, tevens president-curator van de THE, in 1962 in een briefje aan de secretaris van de Hogeschool, mr. A.J. Vleer, dat hij er bij de minister van Onderwijs nog eens op heeft aangedrongen om de secretarissen van hogescholen en universiteiten beter te honoreren: “Zij zijn het centrale punt in de organisatie van deze instellingen van hoger onderwijs, waar tientallen miljoenen geïnvesteerd worden. De minister had hier alle begrip voor. Hij was in permanent gevecht met Binnenlandse Zaken om de honorering van deze functionarissen op te vijzelen. Hij wilde op den duur streven naar een honorering welke aan die van de hoogleraren gelijk zou zijn. Ik heb de minister afgeraden om de secretarissen in dezelfde schaal te plaatsen als de hoogleraren, omdat deze identificatie van salaris automatisch een identificatie van de status met zich mee zou brengen.”