Persoonlijke instellingen

Rituelen

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

Rationeel, functioneel, pragmatisch. Drie termen die horen bij een Technische Universiteit die pas vijftig jaar bestaat. Ondanks de moderniteit van de THE kozen de bestuurders er in 1956 echter voor om nadrukkelijk aan te sluiten bij de academische tradities van de instellingen waar ze zelf gestudeerd dan wel gewerkt hadden. En bij die tradities hoort een heel repertoire van academische rituelen en ceremoniële handelingen, die soms een bezwerend karakter hebben. Het openen van het academische jaar, het vieren van de dies, het plechtig uitreiken van het afstudeerdiploma, het verdedigen van een proefschrift en het uitreiken van een eredoctoraat zijn daar voorbeelden van. Studenten doen het niet anders: het ontgroenen van feuten, het houden van een cantus of de doop van tuna-muzikanten (heren in adamskostuum, dames in lingerie) zijn markante voorbeelden van eeuwenoude initiatierituelen. Antropologen bestuderen de rituelen van gemeenschappen om zicht te krijgen op datgene wat van essentieel belang is. Rituelen gelden als de weerspiegeling van belangrijke waarden en ongeschreven regels. Ze zijn markeringspunten in het sociale bestaan. Rituelen bestaan vaak uit een serie waarneembare handelingen, die zichtbaar en hoorbaar worden uitgevoerd in aanwezigheid van een verzameling leden van een gemeenschap. Ze volgen een vaste volgorde, met een duidelijk begin- en eindpunt. Een ritueel, kortom, schept orde in een chaotische wereld.

Opening academisch jaar

Op de eerste maandag van september opent de rector magnificus traditioneel het academische jaar. Ook al wordt er recent gesleuteld aan het format van de bijeenkomst en maken cabaretiers hun opwachting om het studentenpubliek te plezieren, het geraamte van deze plechtigheid wordt gevormd door een bescheiden verzameling van rituele handelingen. De bijeenkomst begint wanneer het cortège in processie de zaal binnenschrijdt. Van gewoon lopen is geen sprake! Helemaal voorop met een staf in de hand, loopt de pedel, gehuld in een toga waarop in zilveren letters het universiteitslogo is geborduurd. De rector magnificus voert het peloton van in toga gehulde hoogleraren aan. Ook de andere leden van het universiteitsbestuur benevens de secretaris van de Universiteit zijn dressed for the occasion, en wel in jacquet. De stoelen op de voorste rijen zijn gereserveerd voor hoogwaardigheidsbekleders zoals bewindslieden, de burgemeester van Eindhoven, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en natuurlijk de hoogleraren in het cortège. De overige aanwezigen in de zaal staan op een teken van de pedel uit respect op. In de zaal zijn (meestal just in time) de studenten gearriveerd die het bestuur vormen van de studie- en studentenverenigingen. In uniform donker pak met stropdas (de mannen) of stemmig mantelpak (de vrouwen). De roeiers van Thêta vallen op door hun gele verenigingsjasjes. Het programma bestaat in de regel uit een of meer toespraken, afgewisseld met muzikale intermezzi. Een prominente plaats is ingeruimd voor de rectorale rede, een betoog dat gewijd is aan aspecten van onderwijs of onderzoek. In de beginjaren werden daarin ook de lotgevallen van het voorbije jaar beschreven en werden overleden medewerkers of studenten gememoreerd. Daar werd later van afgezien. De geschiedenis van de TU/e laat regelmatig wijzigingen zien in de inhoud en toon van de openingsplechtigheid. Zo werd tussen 1994 en 1999 de gelegenheid aangegrepen om een TU/e- onderzoeker die zich bijzonder had ingezet voor kennisverspreiding naar het midden- en kleinbedrijf te onderscheiden met de Neways-Award. De academische plechtigheid eindigt wanneer de rector (getooid met de rectorsketen) het academische jaar voor geopend verklaart. In zo’n plechtige ceremoniële entourage kan een op zich onschuldige verspreking leiden tot een buitenproportionele reactie van het gehoor. Zo brak er een opgewonden lacherig geroezemoes uit toen rector magnificus prof.dr. J.H. van Lint zich bij zijn eerste optreden in 1992 een decennium vergiste en het Academische Jaar 1982- 1983 voor geopend verklaarde. Wanneer er in het betreffende jaar sprake is van een rectorswisseling, wordt er een handeling toegevoegd: de zittende rector hangt zijn opvolger de keten om en daarmee wordt de rolverwisseling een feit.

De plechtigheid wordt afgesloten wanneer het cortège op aangeven van de pedel de zaal weer verlaat. De daaropvolgende borrel hoort niet tot de formele academische rituelen, hoewel de decennialang in aard en samenstelling nooit veranderende borrelgarnituur (nootjes, zoutjes, bitterballen) op zich voer voor antropologen is.

Diesviering

De Universiteit viert haar verjaardag (Dies ) in het voorjaar. De rituele ingrediënten beperken zich tot de inen uittocht van het cortège. Wanneer er een eredoctoraat wordt verleend, is er sprake van een erepromotor die een laudatio of lofrede uitspreekt, die is beschreven in een considerans. De rector reikt de eredoctor een speciaal vervaardigde bul uit met daarbij een cappa, een kledingstuk dat de betrokkene om de schouders mag draperen. Sinds de jaren negentig wordt de viering van de verjaardag ook aangegrepen om prijzen uit te reiken voor het beste afstudeerwerk (de Mignot-afstudeerprijs), de beste ontwerpopdracht (de UFE/ Océ-ontwerpprijs) en het beste promotieonderzoek (de ASML-promotieprijs) uit het voorgaande kalenderjaar.

Afstudeerzitting en diploma-uitreiking

De geleerden zijn het er niet over eens. Zijn diploma-uitreikingen academische zittingen? In ieder geval hebben ze voor de meeste vrienden en familieleden van de aanstaande ingenieurs wel die status. Er wordt een diploma uitgereikt en de geslaagden worden door de afstudeerbegeleiders persoonlijk toegesproken. Rond 1970 tekende zich een interessant fenomeen af, toen studenten het traditionele jacquet via het ‘vlotte’ pak met das inruilden voor een spijkerbroek en hemd, terwijl de hoogleraren vaak tegen hun zin de toga aan moesten houden. Sinds de jaren zeventig woedt bij tijd en wijle op initiatief van studenten de discussie over het afleggen van een eed door de ingenieur. Het uitspreken van zo’n plechtige gelofte maakt bij uitstek onderdeel uit van het rituele repertoire.

Promotieplechtigheid

Antropoloog prof.dr. A. de Ruijter wijst op overeenkomsten tussen het mythisch denken en de wetenschap, als twee systemen om kennis te genereren over de werkelijkheid. “Een ieder weet dat bij mythe en wetenschap qua organisatie en rekrutering sprake is van initiatierituelen in de vorm van meer of minder formele specialistische opleidingen waarin de specifieke gedragsregels en normen geleerd worden.” En of het nu gaat om tovenaars of hoogleraren: “Een ieder weet ook dat er verschillende graden van kennis en daarmee gepaard gaande verschillen in autoriteit bestaan.” Het verdedigen van een proefschrift verloopt volgens een eeuwenoud draaiboek, ook aan de TU/e. De promovendus legt een proeve van bekwaamheid af, die door de bewakers van kwaliteitsstandaarden in het vak, vertegenwoordigd door de promotor(en), de promotiecommissie en de rector magnificus wordt beoordeeld. Natuurlijk is vóór de zitting de zaak al in kannen en kruiken. Maar een promovendus moet zijn plaats kennen. Pas na het verdedigen van het proefschrift tegen de bezwaren en opmerkingen van ingewijden hoort hij of zij er bij. Met de rituele formulering ‘Hora est’ >of ‘de tijd is verstreken’ geeft de pedel aan dat de verdediging is afgesloten. En daarna wordt op gezag van de rector magnificus de doctorstitel toegekend.

Rituele voorwerpen

De Universiteit bezit een bescheiden collectie van rituele voorwerpen: de rectorsketen en de pedelstaf. Ooit was er een voorzittershamer , naar ontwerp van Otto Treumann, maar die is spoorloos verdwenen.

Niet-academische rituelen

Intreeredes en afscheidscolleges van hoogleraren vallen ook onder de academische rituelen. De traditionele Holstlezing strikt genomen niet. Natuurlijk zijn er aan de TU/e meer rituelen waar te nemen, die niet onder de noemer academisch vallen. Hoogleraren, bestuurders en anderen die zich uitzonderlijk verdienstelijk hebben gemaakt voor de instelling krijgen bij hun emeritaat of bij het beëindigen van hun bestuurlijke werkzaamheden de TU/epenning uitgereikt. Tot 2003 was dat een door de Gemeenschappelijke Technische Dienst geslagen medaille met daarop de afbeelding van de arke Noachs. Sinds 2003 is de TU/e-penning een bronsgegoten object naar ontwerp van kunstenaar Jos Reniers. Wie 12,5 of 25 jaar in dienst is van de Universiteit wordt desgewenst in het zonnetje gezet. Zilveren jubilarissen krijgen tijdens een receptie na een toespraak een horloge uitgereikt. Geen rituele, maar een heel concrete bevestiging van de waardering van de organisatie voor de werknemer is het extra maandsalaris (of gedeelte daarvan) dat de jubilaris ontvangt. Van gepensioneerden wordt afscheid genomen met toespraken van leidinggevenden, vaak gebaseerd op persoonlijke anecdotes uit de loopbaan die de werknemer achter zich heeft. In het slechtste geval is zo’n toespraak niet meer dan een chronologisch overzicht van functiebenamingen en data, opgediept uit de archieven van de Dienst Personeelszaken. De recepties vinden plaats in de University Club, in de Senaatszaal, dan wel in het ontmoetingscentrum van de Personeelsvereniging. Geen ritueel, wel een traditie is de receptie die leden van de TU/e-gemeenschap krijgen aangeboden bij het toekennen van een koninklijke onderscheiding rond Koninginnedag.