Persoonlijke instellingen

Practicum

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

Veel scheikundigen experimenteerden tijdens hun middelbare schooltijd in een schuurtje al met chemie. Zo ook chemisch technoloog prof.dr.ir. P.J.A.M. Kerkhof, die in Breda opgroeide. “Ik ging op de fiets naar een winkel naast V&D, waar een oudere man chemicaliën uit mooie bruine stopflessen afwoog met een benen lepel. Met een ons kaliumchloraat in een puntzakje keerde ik snel huiswaarts, om achter in de tuin mijn proefjes te doen. Zou je nu zo’n bestelling doen, dan wordt de politie gebeld!” Toen Kerkhof in 1964 aan de THE ging studeren, was de werkwijze in het practicum niet essentieel anders. “Wanneer je chemicaliën nodig had voor het practicum anorganische chemie in de FT-Hal, dan kreeg je van een medewerker opdracht om zelf de spullen te gaan halen. Potten cyaankali van een kilo, de meest afschuwelijke vergiften, mocht je zonder probleem zelf in het magazijn gaan ophalen.” Maar niet elk practicum verliep zo gemoedelijk, herinnert Kerkhof zich. “Het practicum organische chemie werd begeleid door een wetenschappelijk medewerker, dr. A.C. Bellaart. Hij was klein, sarcastisch en zeer gevreesd. Als je bij het voorbereiden van een proef ook maar iets niet wist, kreeg je te horen dat je kon vertrekken. Dan was je weer een middag kwijt. Ik geloof niet dat hij een didactische achtergrond had. Ik was niet zo’n ster en heb per ongeluk eens een opstelling in de fik laten vliegen. De vlammen sloegen uit de zuurkast en er klonken doffe klappen. Ik rende naar de brandblusser, terwijl Bellaart met zijn handen in zijn zakken stond te grijnzen en gromde ‘sneller Kerkhof, sneller.’ Ik moest het opruimen en ook de schade betalen van het kapotte glaswerk. Dat was zuur, maar wel educatief.”

Titel: Practicumonderwijs bij de faculteit ST Jaar: ca. 1985 Foto: Archief TU/e