Persoonlijke instellingen

Molengraft Peer van den

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
Titel: Olieverportret prof.dr. Dorgelo door Peer v.d. Molengraft Foto: Archief TUE

Aan de muren van de drie vergaderzalen in het gebouw Traverse hangen de enige geschilderde portretten die ooit in opdracht voor de Universiteit werden gemaakt. Ze hadden het begin moeten worden van een portrettengalerij van bestuurders en rectoren, maar de teller bleef rond 1960 steken bij zes. Ze zijn allemaal van de hand van de Eindhovense schilder Peer van den Molengraft (1922-2014). Het Pieter Scheen lexicon voor de schilderkunst vat het intrigerende leven van de kunstenaar bondig samen: ‘Woonde en werkte in Eindhoven, Amsterdam, Parijs, Algiers, New York, Beirut. Leerling van de École Nationale Supérieure des Beaux Arts. Belangrijk portretschilder. Heeft ook bloemen en landschappen gemaakt. Schilderde portretten van staatshoofden Vincent Auriol, (president van Frankrijk), koningin Juliana, koning Faisal, koning Hussein van Jordanië, keizer Haile Selassie en president Bourguiba. De hofschilder van de 20e eeuw. Een leven vol contrasten. Van den Molengraft werd in Woensel geboren, op een steenworp afstand van wat later het TU/e-terrein zou worden. Hij maakte naar eigen schatting zo’n zesduizend portretten, waaronder veel in opdracht van de N.V. Philips. Portretten schilderen met als enig doel om ze goed gelijkend te maken, vindt de schilder helemaal niks. “Je voegt niets toe. Ik heb in mijn leven erg veel geoefend, gewoon om de vaardigheid te krijgen. Ik wil niet alleen een portret maken, het moet een schilderij zijn. Ik vind het absoluut nodig dat ik ook landschappen en andere doeken maak. Wie louter portretten schildert, loopt vaak het risico dat ze stereotype, ongeëmotioneerd worden. Oninteressant, warm noch koud. De verftaal moet vindingrijk zijn. Daarmee worden portretten geladen met emotie.”

Holst


De eerste opdracht voor een THE-portret kreeg hij in 1957 van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: “Ik mocht het portret maken van prof. dr. Gilles Holst, die betrokken was geweest bij de oprichting van de THE. In die tijd na zijn pensionering bij Philips woonden Holst en zijn vrouw in Bloemendaal, in een huis dat door hun zoon was ontworpen. Later is hij weer naar Brabant teruggekeerd. Holst was een prettige, open man. In dat schilderij zit nog steeds muziek. In 1986 is het geëxposeerd op een tentoonstelling en toen voor vijfentwintigduizend gulden verzekerd. Een protesterende student heeft er ooit een ei tegenaan gegooid. Na de brand in het Auditorium is het slecht schoongemaakt, vind ik.” Het portret van Holst werd bij de opening door mr. J.M.L.Th. Cals, de minister van OK&W, als geschenk van de regering aan de THE aangeboden. Van den Molengraft schilderde destijds in opdracht ook de curatoren Van Rooy, Kolfschoten, s’Jacob en rector magnificus Dorgelo. In opdracht van het ministerie maakte hij daarna portretten van twee oud-rectoren van de THE: regeringscommissaris voor het Hoger Onderwijs Posthumus en minister van Wetenschapsbeleid Van Trier. “Posthumus was een goede vriend. Hij was charterlid van de Rotary en heeft me in januari 1970 bij het nieuwe Eindhovense charter gevraagd.” In de bijkeuken van zijn huis is nog een grote voorstudie te vinden van het hoofd van Posthumus. Het portret van Posthumus is overigens spoorloos verdwenen in de depots van de voormalige Rijksdienst voor de Beeldende Kunst. Op eigen initiatief schilderde Van den Molengraft later ook het portret van mede-Rotarian en voormalig voorzitter van het CvB, drs. H.J. ter Heege, dat nog steeds een plekje heeft in zijn atelier. Al in het begin van de jaren zestig bleven de opdrachten van OK&W voor het vervaardigen van de portretten van rectoren en curatoren uit. Van den Molengraft heeft nog wel bij architect Van Embden aangedrongen op het aanbrengen van een wand met vakken in de Senaatszaal in het Auditorium, waarin de bestaande portretten konden worden opgehangen. “Alleen heeft Van Embden die vakken te groot gemaakt, waardoor de schilderijen niet pasten.” Later kreeg de Amsterdamse fotograaf Cor van Weele opdracht om van vertrekkende bestuurders grote fotoportretten te maken, die wel pasten in de vakken.