Persoonlijke instellingen

Medische Faculteit

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

In 1997 start de TU/e in nauwe samenwerking met de Universiteit Maastricht en het Academisch Ziekenhuis in de Limburgse hoofdstad de nieuwe opleiding Biomedische Technologie. Aanvankelijk binnen een virtuele faculteit. Daarmee wordt een trend bestendigd die in de geschiedenis van de TU/e altijd een grote rol heeft gespeeld. De technische wetenschappen zijn na de Tweede Wereldoorlog een steeds belangrijkere rol gaan spelen in de medische wetenschap. Deze trend vindt weerklank in de belangstelling van TU/e-onderzoekers voor medische toepassingen. Die belangstelling wordt in de jaren zestig en zeventig vertaald in bestuurlijke pogingen om de THE uit te breiden met een medische faculteit. Pogingen die zonder succes blijven.

Tot twee maal toe probeert Eindhoven om een medische faculteit binnen de muren te halen. Vooruitlopend op politieke beslissingen wordt zelfs de infrastructuur van het terrein daar al op ingericht. Naast het Studentensportcentrum wordt onder de Onze Lieve Vrouwestraat een tunneltje aangelegd dat een makkelijke verbinding moet leggen met het terrein waar een eventuele medische faculteit (‘terrein Noord’) gebouwd zou worden. Heel lang blijft er twintig hectare grond braakliggen. De Eindhovense ziekenhuizen en de THE vinden elkaar al in 1966 in een contactgroep, die samenwerking nastreeft. In 1966 gaat er op initiatief van de gemeente Eindhoven en onder voorzitterschap van rector magnificus prof.dr. K. Posthumus een commissie aan het werk. Die moet uitzoeken of een uitbreiding van de Hogeschool met een medische faculteit technisch en organisatorisch mogelijk is. De intensieve kruisbestuiving tussen techniek en de medische wetenschap zal juist in Eindhoven vruchten moeten afwerpen. De TH Aken, die kort daarvoor een medische faculteit heeft gekregen, dient als lichtend voorbeeld. De commissie onderzoekt onder andere de ‘significant lagere artsendichtheden’ in Limburg en Brabant. Posthumus constateert dat bij de vervolmaking van medisch gereedschap in toenemende mate een beroep gedaan zal worden op de verworvenheden van de moderne techniek. Ook al zien velen de techniek niet bepaald als humaan. In de bloemrijke taal van Posthumus: “Deze uitspraak lokt nogal eens reacties uit waaruit blijkt dat nog altijd de in wezen middeleeuwse voorstelling leeft, dat binnen deze gebouwen van glas en beton een gedehumaniseerde en demonische wereld wordt opgebouwd, waarin de mens slaaf is van het werktuig, waarin verbrandingsmotor en elektronenbuis zijn gecanoniseerd.”

Titel: Prof.dr. K. Posthumus Jaar: 1967 Foto: Archief TU/e

Tilburg


Eindhoven is echter niet de enige stad waar men streeft naar een medische faculteit. Ook Tilburg en Maastricht stellen zich kandidaat als vestigingsplaats. “De Tilburgse profs hebben zelfs met enige opzet op het verschijnen van het Eindhovense rapport gewacht”, weet het huis-aan-huisblad Groot Eindhoven in 1967 te melden. In 1967 vertrekt prof.dr.ir. P. Eykhoff in gezelschap van neuroloog Kortbeek van het Sint Jozef Ziekenhuis voor een studiereis naar Amerika om daar de wisselwerking tussen technologie en medische wetenschap te bestuderen. De elektrotechnicus Eykhoff constateert dat er in de USA al meer dan zeven miljard gulden per jaar aan medisch wetenschappelijk speurwerk wordt besteed. Zijn voornaamste conclusie luidt: het is van groot belang om technisch wetenschappelijke onderzoekers en medici zo dicht mogelijk bij elkaar te huisvesten. Dat is voor de THE aanleiding voor een public relations offensief. In oktober worden vijfenzeventig leden van de artsenkring Eindhoven ontvangen. De hoogleraren dr. ir. A.I.M. Keulemans en dr. A.J.P. Martin houden op die bijeenkomst inleidingen, waarbij het Brabants Kamerorkest een muzikale omlijsting verzorgt. Op vrijdag 27 oktober 1967 zendt de aktualiteitenrubriek Brandpunt foto zelfs rechtstreeks vanuit het Auditorium een discussie uit over de achtste medische faculteit. Vertegenwoordigers van de Eindhovense, Tilburgse en Limburgse commissies gaan onder leiding van de journalist Frits van der Poel in debat.

Goede kans?


In december 1968 rapporteert de door de overheid ingestelde commissie-Van Walsum over een achtste medische faculteit. De THE maakt een goede kans wanneer ze met de Hogeschool Tilburg gaat samenwerken. Zou het geen goed idee zijn om deze hele instelling naar Eindhoven te verplaatsen? Burgemeester ir. H.B.J. Witte van Eindhoven (tevens president-curator van de THE) kiest eieren voor zijn geld. Tilburg en Eindhoven moeten inderdaad de handen ineen slaan en gezamenlijk voor een faculteit strijden. Er wordt een akkoord gesloten en Witte lobbyt in de pers, waarbij hij volgens het Eindhovens Dagblad kans ziet ‘om enige poten onder Limburgse en Twentse stoelen’ af te zagen. Want ook Twente heeft zich inmiddels aan het front gemeld. In 1969 maakt de regering in de Troonrede echter bekend dat de nieuwe medische faculteit in Maastricht gevestigd zal worden. Maar omdat er aan het begin van de jaren zeventig geen sprake meer is van een tekort aan studenten geneeskunde, wordt het besluit in de ijskast gezet. Van die time-out maken Tilburg en Eindhoven gebruik om een nieuwe poging te wagen het samen eens te worden. Een fusie en uitbreiding met een medische faculteit zou kunnen leiden tot één Brabantse universiteit. Maar de twee instellingen worden het weer niet eens. De Limburgse lobby heeft intussen doorgezet en men besluit om in 1974 zonder wettelijke onderbouwing met een medische faculteit van start te gaan. Twee jaar later komt er officieel groen licht voor de nieuwe Rijksuniversiteit Limburg.

Titel: Ir. Herman Witte Jaar: 1968 Foto: Archief TU/e

Biomedische en Gezondheids Techniek (BMGT)


Door de jaren heen heeft steeds ongeveer tien procent van het TU/e-onderzoek een (bio)medisch tintje gehad. Zo heeft de faculteit Elektrotechniek een vakgroep Medische Elektrotechniek, lopen er binnen de faculteiten Technische Bedrijfskunde, Werktuigbouwkunde, Technische Natuurkunde en Scheikundige Technologie onderzoeksprojecten met (bio)medische aspecten en verzorgt het Instituut voor Perceptie Onderzoek (IPO) keuzecolleges daarover. Al vanaf de jaren zestig ontstaat samenwerking met ziekenhuizen in de regio. Natuurkundigen kunnen zich na het behalen van hun ingenieursdiploma specialiseren in de klinische fysica en sinds 1987 kunnen studenten afstuderen in de richting werktuigkundige medische technologie (WMT). Studenten starten ook een wetenschapswinkel op dit gebied. In 1975 coördineert de bestuurscommissie BMGT onder voorzitterschap van prof.dr. J.F. Schouten het onderwijs en onderzoek op genoemd terrein. Een jaar later worden zo’n vijftig projecten als zodanig geïdentificeerd. De ondersteuning van de commissie is in handen van een uitvoerend bureau ‘onder voortvarende leiding van A. Brouwers’, een gewezen marineofficier en organisatorische duizendpoot. BMGT beschikt zelfs over een eigen vignet (ontworpen door de echtgenote van hoogleraar medische elektrotechniek prof.dr. J.E.W. Beneken). In oktober 1976 wordt een symposium en bijbehorende tentoonstelling gehouden met als titel ‘de ingenieur in de gezondheidszorg’. De bezoeker kan daar onder andere een door het IPO ontwikkelde televisieloep bekijken. Bouwkundigen onderzoeken de behaaglijkheid van de binnenruimte door bij proefpersonen de oppervlaktetemperatuur van de huid en de rectale (!) temperatuur te meten.

De vakgroep Meten en Regelen showt een tredmolen voor hartpatiënten en werktuigbouwkundigen laten een apparaat zien om een verschoven wervelkolom te corrigeren. Schouten geeft blijk van een vooruitziende blik: ‘In het jaar 2001 zal de relatieve aandacht van de beoefenaars der materiële natuurwetenschappen en hun technieken voor de verschijnselen van de levende natuur ten minste zijn verdubbeld.’ Rond 1990 gaan de activiteiten zich concentreren op gerontechnologie (technologie voor de oudere mens). In 1994 bezoeken duizenden senioren de op het TU/e-terrein ingerichte tentoonstelling waar, onder andere in een modelwoning, allerlei op hen toegesneden technologie te bekijken is. De start van de opleiding en later de oprichting van de faculteit Biomedische Technologie (BMT) in 1997 luidt langzaam maar zeker het einde in voor BMGT en voor het onderwerp gerontechnologie. BMT kiest voor een andere onderzoeksprofilering.