Persoonlijke instellingen

Knijp(ertjes)-colleges

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
(Verschil tussen bewerkingen)
Regel 1: Regel 1:
-
== Knijp(ertjes)-colleges ==
 
-
 
De jaren zeventig kenden tal van experimenten met nieuwe onderwijsmethoden, vaak geïnitieerd door eigenzinnige personen. Een van de meer succesvolle experimenten was het knijp(ertjes)college, van prof.dr. J.A. Poulis en dr.ir. C.H. Massen van de afdeling der Technische Natuurkunde. Het nut van hoorcolleges aan grote groepen – vaak suggestief met de naam massacolleges betiteld – werd in de jaren zestig en zeventig door sommigen ernstig in twijfel getrokken.
De jaren zeventig kenden tal van experimenten met nieuwe onderwijsmethoden, vaak geïnitieerd door eigenzinnige personen. Een van de meer succesvolle experimenten was het knijp(ertjes)college, van prof.dr. J.A. Poulis en dr.ir. C.H. Massen van de afdeling der Technische Natuurkunde. Het nut van hoorcolleges aan grote groepen – vaak suggestief met de naam massacolleges betiteld – werd in de jaren zestig en zeventig door sommigen ernstig in twijfel getrokken.
In de jaren vijftig zorgde de Delftse hoogleraar Heyn al voor opschudding door deze onderwijsvorm te kritiseren. In een publicatie uit 1967 getiteld ‘Is het lot van de massacolleges bezegeld?’ werd er zelfs voor gepleit deze cursorische colleges volledig af te schaffen. Naar aanleiding van dit artikel stelde de Eindhovense studievereniging J.D. van der Waals, daarbij geholpen door de groep onderwijsresearch van de onderafdeling der Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen, een uitvoerige ‘enkète ’in: ‘Waarom studenten kollege volgen en docenten kollege geven’. De resultaten waren anders dan op grond van de ideologisch ''angehauchte ''toonzetting verwacht mocht worden. Colleges, ook de massale, bleken te voorzien in de behoefte van de studenten aan een zekere voorbewerking van de te bestuderen stof en tot het verkrijgen van een algemeen overzicht daarvan. Wel bleef een van de bezwaren de geringe mogelijkheid tot wisselwerking tussen studenten en docent.  
In de jaren vijftig zorgde de Delftse hoogleraar Heyn al voor opschudding door deze onderwijsvorm te kritiseren. In een publicatie uit 1967 getiteld ‘Is het lot van de massacolleges bezegeld?’ werd er zelfs voor gepleit deze cursorische colleges volledig af te schaffen. Naar aanleiding van dit artikel stelde de Eindhovense studievereniging J.D. van der Waals, daarbij geholpen door de groep onderwijsresearch van de onderafdeling der Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen, een uitvoerige ‘enkète ’in: ‘Waarom studenten kollege volgen en docenten kollege geven’. De resultaten waren anders dan op grond van de ideologisch ''angehauchte ''toonzetting verwacht mocht worden. Colleges, ook de massale, bleken te voorzien in de behoefte van de studenten aan een zekere voorbewerking van de te bestuderen stof en tot het verkrijgen van een algemeen overzicht daarvan. Wel bleef een van de bezwaren de geringe mogelijkheid tot wisselwerking tussen studenten en docent.  

Versie op 4 mrt 2011 16:15

De jaren zeventig kenden tal van experimenten met nieuwe onderwijsmethoden, vaak geïnitieerd door eigenzinnige personen. Een van de meer succesvolle experimenten was het knijp(ertjes)college, van prof.dr. J.A. Poulis en dr.ir. C.H. Massen van de afdeling der Technische Natuurkunde. Het nut van hoorcolleges aan grote groepen – vaak suggestief met de naam massacolleges betiteld – werd in de jaren zestig en zeventig door sommigen ernstig in twijfel getrokken. In de jaren vijftig zorgde de Delftse hoogleraar Heyn al voor opschudding door deze onderwijsvorm te kritiseren. In een publicatie uit 1967 getiteld ‘Is het lot van de massacolleges bezegeld?’ werd er zelfs voor gepleit deze cursorische colleges volledig af te schaffen. Naar aanleiding van dit artikel stelde de Eindhovense studievereniging J.D. van der Waals, daarbij geholpen door de groep onderwijsresearch van de onderafdeling der Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen, een uitvoerige ‘enkète ’in: ‘Waarom studenten kollege volgen en docenten kollege geven’. De resultaten waren anders dan op grond van de ideologisch angehauchte toonzetting verwacht mocht worden. Colleges, ook de massale, bleken te voorzien in de behoefte van de studenten aan een zekere voorbewerking van de te bestuderen stof en tot het verkrijgen van een algemeen overzicht daarvan. Wel bleef een van de bezwaren de geringe mogelijkheid tot wisselwerking tussen studenten en docent.


Wasknijpers


Dit bezwaar werd ten dele ondervangen door het zogenaamde ‘knijp(ertjes)college’, later gepresenteerd als Audience Paced Feedback (APF). Bij een dergelijk college beschikte elke student over een drukknop (of ‘knijpertje’) waarmee hij - individueel en anoniem! - op door de docent gestelde vragen kon reageren. De knijpcolleges vormden een welkom en relatief goedkoop alternatief voor de combinatie van hoorcolleges met kleine instructiegroepen en vonden dus bij het ministerie van Onderwijs een warm onthaal. Het systeem was in eigen huis op aanwijzingen van Poulis en Massen ontwikkeld door F.J. van Empel, die als werkstudent assisteerde bij collegedemonstraties. De naam werd ontleend aan de oervorm van het systeem, waarvoor Van Empel heuse wasknijpers had gebruikt. De docent kon met de interactieve knijpers het tempo van zijn college aanpassen aan het begrip van zijn publiek in de collegezaal. Enige oefening in het gebruik van het hulpmiddel door docenten was een noodzaak. En kritiek kwam er ook. Zo kraakte een criticus het APF-systeem (in hippische termen). Dat sommige docenten het gebruik van de knijpers moeilijk onder de knie kregen, was volgens hem op te lossen met fokken en rasveredeling. Het begeleiden van geschikte docenten leek volgens de scribent op dressuur. En het uiteindelijke resultaat (het systeem maakt dat er minder docenten nodig zijn) wees richting slachthuis. Hoe het ook zij, het systeem heeft vooral bij het serviceonderwijs in de natuurkunde goede diensten bewezen en werd later ook buiten de afdeling Technische Natuurkunde toegepast, waarbij met name de hoogleraren prof.ir. W. Monhemius en prof.dr. M.J.M. Daniëls zich niet onbetuigd lieten. In totaal is er naar schatting in de loop der jaren zo’n miljoen student-uren mee gewerkt. Gestimuleerd door de inspraakgolf van de jaren zeventig gingen Poulis en Massen er toe over om behandelde stof regelmatig tussentijds te toetsen. Bij voldoende resultaat kregen studenten vrijstelling voor het tentamen. Poulis en Massen publiceerden in de loop der jaren in tientallen tijdschriften over hun onderwijsexperimenten. “Waarbij herhaling zeker niet werd geschuwd”, voegen zij daar in 2006 aan toen. In 1995 leidde de aanschaf van een Interactive Voting System (IVS) door de Technische Universiteit Delft tot enige vermakelijke terreinafbakening over en weer (“Dat hadden wij in de jaren zestig al!” versus “Nee hoor, IVS is veel meer dan een éénknops-systeem!”)