Persoonlijke instellingen

Heijden A.F.Th van der

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
(Verschil tussen bewerkingen)
 
Regel 1: Regel 1:
-
== Heijden A.F.Th. van der ==
 
-
 
In het najaar van 1984 vat Studium Generale het plan op om de succesvolle schrijver A.F.Th. van der Heijden uit te nodigen, wiens roman ''Vallende ouders ''een jaar eerder enthousiast is ontvangen door literaire critici en het publiek. In het vuistdikke boek maakt de schrijver dankbaar gebruik van herinneringen aan zijn jeugdjaren in Eindhoven en Geldrop. Maar literaire fictie is natuurlijk andere kost dan historische werkelijkheid.
In het najaar van 1984 vat Studium Generale het plan op om de succesvolle schrijver A.F.Th. van der Heijden uit te nodigen, wiens roman ''Vallende ouders ''een jaar eerder enthousiast is ontvangen door literaire critici en het publiek. In het vuistdikke boek maakt de schrijver dankbaar gebruik van herinneringen aan zijn jeugdjaren in Eindhoven en Geldrop. Maar literaire fictie is natuurlijk andere kost dan historische werkelijkheid.

Huidige versie per 4 mrt 2011 15:58

In het najaar van 1984 vat Studium Generale het plan op om de succesvolle schrijver A.F.Th. van der Heijden uit te nodigen, wiens roman Vallende ouders een jaar eerder enthousiast is ontvangen door literaire critici en het publiek. In het vuistdikke boek maakt de schrijver dankbaar gebruik van herinneringen aan zijn jeugdjaren in Eindhoven en Geldrop. Maar literaire fictie is natuurlijk andere kost dan historische werkelijkheid.

De THE speelt een bescheiden rol als decor voor het hoofdstuk waarin hoofdpersoon Albert Egberts tijdens een bevrijdingsdagconcert in de mensa (op 18 september 1970) een fles whisky achteroverslaat. Wanneer hij de goedkope fles O’Flanagan voor tweederde leeg heeft, wordt de druk op zijn blaas hem te machtig en loopt hij met zijn vrienden naar buiten om de struiken op te zoeken: “Aan de overkant van de President Kennedylaan rees de Technische Hogeschool op. Op veel plaatsen in het gebouwencomplex brandde licht. Ik zag, heel klein, witte jassen bewegen. Zo laat nog met proeven bezig...”

Omdat de beschreven locaties zo dicht bij huis liggen, raken heel wat Eindhovense lezers betoverd door de lokroep van de realiteit. Speurwerk van de SG-literatuurcommissie brengt aan het licht dat de Lynxstraat uit het boek in werkelijkheid de Poemastraat geweest moest zijn, de straat in de wijk Tivoli waar de schrijver geboren is. En zo duiken er meer lieux de mémoire op. Het idee ontstaat om een bustocht te organiseren langs de plekken uit de roman. SG-medewerkster Mariëlle Elzenga zoekt in gezelschap van een student de schrijver op in Amsterdam om het plan voor een magical history tour met hem te bespreken.* “Ik vond het een beetje eng, zo’n tour langs de ‘werkelijkheid’ achter locaties en gebeurtenissen in Vallende ouders en De slag om de Blauwbrug. Om wat meer afstand te scheppen tussen fictie en realiteit heb ik bedongen dat ik per locatie een fragment zou voorlezen om het verschil tussen romantekst en vermeende werkelijkheid weer te geven”, herinnert Van der Heijden zich in 2006. ‘Deelname is gratis. De borrel moet zelf betaald worden’ meldt het SG-programmaboekje. Op woensdag 19 september 1984 verzamelen zich zo’n vijfendertig studenten en andere belangstellenden, onder wie de Eindhovense kunstenaar René Daniëls en journaliste Diny Schouten, onder de loopbrug van het Auditorium (de TU/e-bushalte bij uitstek). ** Aan boord is volgens afspraak ook de schrijver zelf. De tocht voert van Son en Breugel over Nederwetten, waar gestopt wordt bij de oude kerktoren, naar Hulst, Geldrop en Eindhoven. Af en toe stapt het gezelschap uit en leest de schrijver ter plekke een passage uit zijn boek voor. Dat daardoor het verschil tussen roman en werkelijkheid benadrukt zou worden, blijkt volgens de auteur achteraf een misrekening. “De mensen in de bus bléven zich vergapen aan de -vaak niet eens bestaandeovereenkomst tusen fictie en realiteit. Het maakte me nogal nerveus, herinner ik me. Dieptepunt was een bezoek aan mijn geboortehuis, in de Poemastraat in Tivoli. De dikke, hoge bomen waren weg, de huizen waren gezandstraald en de ramen hadden aluminium kozijnen: de beestenbuurt van Tivoli leek in niets meer op de wijk waar ik als kind zo vaak gelogeerd had (bij mijn grootouders, in wier huis ik geboren was). De touringcar bleef pontificaal voor de deur van no. 38 staan ronken en schudden. Ik raffelde mijn geboorteverhaal af, de gordijntjes bewogen, bewoners keken angstig naar die reusachtige bus en ik smeekte of we door konden rijden. Verder naar de Hut.” Drank speelt een niet onbelangrijke rol in de roman, dus eindigt de tour de force heel gepast in de Hut van Mie Pils, een uitspanning in de bossen van Waalre. “Voorwaar, een gedenkwaardige reis” oordeelt de schrijver bijna tweeëntwintig jaar later. Maar het was wel meteen zijn laatste georganiseerde groepsexcursie down memory lane.Wanneer een leraar Nederlands later de TU/e-tour nog eens wil overdoen, besluit Adri van der Heijden wijselijk thuis te blijven.

* Er vinden twee gesprekken plaats; een in de werkcel van de schrijver in het voormalige Huis van Bewaring II aan de Havenstraat en een in café Reynders aan het Leidseplein.

** Diny Schouten wijdt in NRC Handelsblad van 26 september 1984 een artikel aan de bustocht en omschrijft de roman als ‘een prachtwerk der verbeelding, een constructie van een universum waarin alles, zoals het hoort, met alles samenhangt’.