Persoonlijke instellingen

Curatoren

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

Rector magnificus prof.ir. J. Erkelens (*1924 - †1999) blikt in 1981 na een kwart eeuw THE terug op de grondleggers en de verwachtingen die ze koesterden: “De meeste grondleggers waren mannen die volwassen werden in de opgewekte jaren twintig. Zij beleefden vervolgens de onstabiele dertiger jaren en ondergingen de tot medio 1945 rampzalige veertiger jaren. Vol geestdrift zetten zij zich in voor de wederopbouw, die leidde tot de stimulerende vijftiger jaren, gevolgd door de welvarende zestiger jaren. Zij droegen de wacht over gedurende de overspannen zeventiger jaren en de zeer sterken onder hen zijn met ons het tijdperk van de tachtiger jaren binnengetreden, die zoals ik het nu aanvoel later wel eens als ontnuchterend zouden kunnen worden getypeerd.” Deze groep Machers en mannen van de wederopbouw wenden van 1956 tot 1971 als curatoren hun invloed aan om de THE uit de Dommelklei te stampen. Opmerkelijk is dat een aantal van hen regeringsverantwoordelijkheid had gedragen als minister of staatssecretaris (of dat later nog zou doen). Zie in dit verband ook de lemma’s over Th.P. Tromp en J.E. de Quay.

Inhoud

ir. S.A. (Siep) Posthumus (*1910-†1987)


Titel: Prof.dr.K Posthumus (rechts) en curator ir. Th.P. Tromp in gesprek bij het heien van de eerste paal van het Sportcentrum Datum: 23 juni 1965 Foto: Archief TUE

Curator van 1957 tot 1965. Siep Posthumus was een Friese notariszoon die na zijn studie chemie in Delft tussen 1946 en 1971 een invloedrijk Tweede Kamerlid voor de Partij van de Arbeid was. Posthumus schreef in 1951 als kamerlid een ingezonden stuk in het dagblad Het Vrije Volk waarin hij de vraag stelt: “Gaat de regering tegelijk Eindhoven inrichten en Delft in een achterlijke en onafgemaakte toestand laten? Naar onze mening dient als uitgangspunt genomen te worden, dat eerst het moderniseringsprogram van Delft in uitvoering moet zijn alvorens de definitieve beslissing ten aanzien van de tweede TH in Eindhoven genomen kan worden.” Zijn deskundigheid lag vooral op het terrein van vervoers- en energievraagstukken en hij werd staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat met de portefeuille vervoerszaken in het kabinet-Cals (1965 - 1966). Hij was eerder een wethouderschap in Rotterdam misgelopen vanwege een verkeersovertreding. Posthumus, ‘een aimabel sigarenroker’, was in Friesland een klasgenoot van THE-curator ir. H.B.J. Witte. Het verhaal gaat dat hij als kamerlid elke dag een paar liter Haags leidingwater meenam naar zijn huis in Rotterdam omdat dit beter smaakte dan het water in de Maasstad.

Titel: College van curatoren met Prins Bernhard (2e van rechts) op inspectie op de campus Jaar: 1964 Foto: Archief TUE

ir. H.B.J. (Herman) Witte (*1909 - †1973)


Curator van 1959 tot 1961 en vanaf dat jaar tot 1971 president-curator. Herman Witte werd als zoon van een roomskatholieke textielhandelaar geboren in Harlingen. Hij studeerde in Delft en was vervolgens als waterstaatkundig ingenieur directeur van Gemeente- 89 curatoren werken in (en later burgemeester van) Bergen op Zoom. Het naoorlogse woningnoodprobleem was ook in de jaren vijftig nog gigantisch. Witte, lid van de Katholieke Volkspartij, ontpopte zich in het derde en vierde kabinet-Drees (tussen 1952 en 1959) als een getalenteerd en invloedrijk minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting. In 1959 wordt hij benoemd tot burgemeester van Eindhoven en hij blijft dat tot 1973. Zijn burgemeesterschap wordt van november 1966 tot april 1967 onderbroken wanneer hij gevraagd wordt als minister van Volkshuisvesting in het kabinet-Zijlstra. Witte stond bekend als een ‘voortvarend en welbespraakt magistraat met een scherp intellect.’

Dr. Ch. J.M.A. (Charles) van Rooy (*1912-†1996)


Curator van 1958 tot 1959. De rechtsgeleerde Charles van Rooy volgde in 1957 mr. H.A.M.T. Kolfschoten op als burgemeester van Eindhoven en kreeg toen ook diens plaats in het College van Curatoren. Als KVP-er was hij bevriend met president-curator prof.dr. J.E. de Quay. Deze vroeg hem in 1959 als minister van Sociale Zaken in zijn kabinet, maar aangezien Van Rooy een vreemde was op dit beleidsterrein werd zijn ministerschap niet bepaald een doorslaand succes. Hij trad in 1961 al af en werd burgemeester van Heerlen en later Gouverneur in Limburg, een rol die beter bij hem paste. Van Rooy’s dochter Yvonne (anno 2006 voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht) mocht bij het bezoek aan Eindhoven van koningin Juliana bij de opening van de THE in 1957 bloemen aanbieden.

Mr. H.L. (Hans) s’Jacob (*1906 - †1967)


Curator van 1956 tot 1959 en vanaf dat jaar tot 1961 president-curator. De jurist Hans s’Jacob kwam uit een oud Utrechts regentengeslacht en werd in 1945 secretaris-generaal van het ministerie van Financiën. De partijloze financieel deskundige werd in 1951 door Drees gevraagd als minister van Oorlog en Marine. In 1951 werd hij belast met de repatriëring van Nederlandse militairen uit Indonesië. Zo werd hij ook verantwoordelijk voor de zogenaamd tijdelijke overkomst van meer dan twaalfduizend Molukse soldaten van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger en hun gezinnen naar Nederland. Zelf noemde hij dat ‘de slechtst denkbare oplossing’. In 1953 werd hij voorzitter van de naar hem genoemde commissie die de komst van de tweede Nederlandse TH moest voorbereiden. Curator ir. Th.P. Tromp omschreef deze ereburger van Eindhoven als een ‘innemende persoonlijkheid met een helder inzicht, die gold als een groot kenner van de wet op het Technisch Hoger Onderwijs.’

Mr. H.A.M.T. (Hans) Kolfschoten (*1903-†1984)


Curator van 1956 tot 1958. De jurist Hans Kolfschoten was in de periode 1945-1946 minister van Justitie in het kabinet-Schermerhorn. Op 1 september 1956 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Eindhoven, in welke functie hij betrokken raakte bij de lobby rond de THE. In 1957 werd deze ‘charmante en beminnelijke katholieke bestuurder’ burgemeester van Den Haag.