Persoonlijke instellingen

Burroughs

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
Titel: Burroughs computer in rekencentrum. Aan de apparatuur Frans Galle Jaar: 1982 Foto: Archief TUE
Titel: Prof. J.D.Janssen buigt zich over de nieuwe B7700 Jaar: 1977 Foto: Archief TUE

Drs. C.G.S.M. Braam, wiskundige en medewerker van het Rekencentrum, neemt met een mijmerende en melancholieke beschouwing op 5 december 1989, zeventien jaar na de installatie van de eerste mainframe, op gepaste wijze afscheid van het Burroughs-tijdperk. De grote centrale computers van dit merk bepaalden vanaf het begin van de jaren zeventig tot halverwege de jaren tachtig het gezicht van het Rekencentrum. Het waren ook de hoogtijdagen van de programmeertaal Algol (algorithmic language), die gezien werd als de taal van de toekomst.

Onder leiding van drs. B.J.M. Morselt (directeur van het Rekencentrum van 1965 tot 1987) werden de eerste plannen gemaakt voor het outsourcen van het Rekencentrum uit de onderafdeling der Wiskunde naar een eigen dienst. De bouwplannen voor een eigen gebouw (nu Laplace) verschenen op de tekentafel en er werd gediscussieerd over een nieuwe computer die de Nederlandse Philips Electrologica EL-X8 moest vervangen. Het gonsde eind 1971 van de activiteiten rond de bestelde B 6700. Het Rekencentrum ontving uit Amerika een beschrijving van de nieuwe machine. “Die was zo lyrisch dat bij lezing de tranen in je ogen schoten”, aldus Braam. De Algol-taal moest aangepast worden voor de nieuwe mainframe en medewerkers van het Rekencentrum schreven programmatuur om de machine te laten plotten en om via telefoonlijnen files van minicomputers naar de mainframe te kopiëren. “In die periode voorafgaande aan de levering van de B6700 werd de kiem gelegd voor de kennis en ervaring die er in latere jaren toe zou leiden dat door Burroughsgebruikers en -medewerkers over de gehele wereld bewonderend werd gesproken over de goeroes uit Eindhoven.” Als een enorm sinterklaascadeau werd op 5 december de nieuwe B6700 in het Rekencentrum afgeleverd. De machine bevatte twee processoren, 1.125 megabyte kerngeheugen, en een 100 megabyte disk, wat in die dagen gelijk stond met een schier oneindige hoeveelheid. Braam wijst er op dat elk bit zonder optisch hulpmiddel kon worden waargenomen. “U moet zich eens voorstellen: 9 miljoen bitjes op een rij.” Toen de machine er eenmaal stond, werd er hard gewerkt aan het ontwikkelen van allerlei toepassingen. Numeriek wiskundigen bouwden een betrouwbare bibliotheek van numerieke procedures. Er werd een databasesysteem ontworpen dat gebruikt werd door de Studentenadministratie en er kwam een geautomatiseerd catalogussysteem voor de Bibliotheek.

De systeemsoftware-medewerkers konden zich uitleven in het bedenken van creatieve namen voor de procedures van het operating system. Braam gunt de leek een kijkje in die keuken: “DOCTOR assisteerde bij de geboorte van een proces. JEDGARHOOVER met als parameters CRIME en JUDGE zorgde voor de beveiliging van het filesysteem. KANGAROO sprong van stack naar stack om naar verwijzingen naar een stuk vrij te maken geheugen te zoeken, WSSHERIFF (de working set sheriff ) zag met het pistool in de aanslag toe op het geheugenbeheer en AMNESIA zorgde ervoor dat je je geheugen écht kwijtraakte. LEIBNITZ, geschreven door een Duitser en voorafgegaan door het commentaar HERE LIES LEIBNITZ, was een indrukwekkend, angstaanjagende procedure, die het kopiëren van files van en naar disk en tape verzorgde. Wellicht heeft Leibniz zich in zijn graf omgedraaid, toen hem dit eerbetoon werd gebracht. Vlak nadat Edsger W. Dijkstra Burroughs research fellow geworden was, voegde iemand aan het Master Control Program het statement GO TO DIJKSTRA toe.”