Persoonlijke instellingen

Studentenprotest

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

Inhoud

Studentenprotest 1969 versus 2011 (nieuw)


Titel: Bezetting curatorenkamer Jaar: 23 oktober 1969 Auteur/Bron: Archief TU/e
Titel: Actievoerders Groep één overhandigen kritisch Sinterklaasgedicht aan Jo van Ham en Harry Roumen Jaar: 2011 Auteur/Bron: Monique van de Ven

Vriendelijk ontvangen werden de actievoerders van Groep-één vorige week maandag, 21 november. Ze brachten een kritisch Sinterklaasgedicht en een zakje chocolademuntjes om te protesteren tegen de voorgenomen bezuinigingen op het jaarlijkse beurzenbudget. Lachend en geïnteresseerd nemen CvB-leden Jo van Ham en Harry Roumen die in ontvangst.

Dat was wel anders in 1969. Op 23 oktober drong een aantal studenten de -nu niet meer bestaande- curatorenkamer in het Hoofdgebouw binnen waar op dat moment de curatoren (vergelijkbaar met leden van Raad van Toezicht) vergaderden met rector magnificus Van Trier. Ze eisten dat dergelijke vergaderingen openbaar zouden worden en weigerden de kamer te verlaten. De bezetting eindigde niet bepaald vredig: ‘Een groep studenten die het niet eens was met de bezetting, heeft tenslotte de curatorenkamer vrij hardhandig ontruimd’, meldt de voorloper van Cursor, TH Berichten. (NS)


| Cursor Norbine Schalij. Jaargang 54, 1 december 2011.


Titel: Actie tegen beleid Minister Deetman van O&W bij opening Heronhal Jaar: 10 september 1987 Foto: Archief TUE

Telde Nederland in het Academisch Jaar 1960-1961 ruim veertigduizend studenten, onder invloed van de bevolkingsaanwas, het invoeren van studiefinanciering en de toenemende participatie van jongeren uit de lagere- en middenklasse was dat aantal tien jaar later gegroeid tot meer dan honderdduizend. Naast deze groei zorgde een cocktail van factoren er in de jaren zestig voor dat de druk op de universitaire organisatie toenam. De behoefte aan democratisering en inspraak van studenten en medewerkers, de kritische vragen over de rol van de universiteit in de samenleving, het ontstaan van een wereldwijde politieke tegencultuur onder jongeren en zorgen over de stijgende kosten van het systeem van hoger onderwijs, zorgden er voor dat ook in Nederland de overgang van de jaren zestig naar de jaren zeventig aan de universiteiten en hogescholen met flink wat tumult gepaard ging. Hoe was het daarmee Eindhoven gesteld?

Kraken?


Bertolt Brecht (*1898 - †1956) wist het al: ‘Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.’ Eindhovense studenten laten in de eerste helft van de jaren zestig vooral van zich horen wanneer het om praktische problemen gaat. In de lente van 1961 ziet het er naar uit dat de instroom van nieuwe studenten gaat zorgen voor grote huisvestingsproblemen. Om aandacht te vragen voor dat nijpende probleem besluit een groep studenten het leegstaande hotel Atlanta aan het Stationsplein te bezetten. Volgens het Eindhovens Dagblad was de stunt bedacht door een journalist. In ieder geval krijgt deze prille kraakactie op 1 juni 1961 veel publiciteit. De landelijke media besteden veel aandacht aan het bezette hotel. De actie heeft succes, want enige weken later is het aantal beschikbare kamers met sprongen toegenomen.

Protestmars van 28 april 1964


De Eindhovense studentenverenigingen hadden het voor elkaar gekregen dat een gezamenlijke mensa en een Algemene Ontmoetingsruimte (AOR) werden ondergebracht in het pand van het Eindhovens Studenten Corps aan de Parklaan, waarin ook de corpssociëteit Ilium gevestigd was. Op 14 april 1964 legde een brand dit pand, dat nog maar drie maanden daarvóór door DAF-president dr. H.J. (‘Meneer Hub’) van Doorne was geopend, in de as. Volgens prof.dr.ir. J.H. Blom, destijds president van de Senaat van het ESC, was er iets mis met de oliegestookte kachels. Bizar detail: alleen de schouw met schoorsteenmantel stond nog fier overeind. Deze brand leidde indirect tot de eerste studentendemonstratie aan de THE. De studentenverenigingen ESC, Demos en de Societas Studiosorum Reformatorum Eindhoviensis (SSRE) wilden namelijk na de brand opnieuw een gezamenlijke ruimte betrekken, waar ook ‘nihilisten’ (niet-verenigingsgebonden studenten) gebruik van konden maken. Maar het College van Curatoren onder voorzitterschap van ir. H.B.J. Witte had zijn eigen plannen. Een gezamenlijke mensa en AOR wilde men wel steunen, maar in zo’n gebouw zou geen plaats worden ingeruimd voor de sociëteiten van de verenigingen. De studenten namen deze ongemotiveerde stellingname niet en beraamden een protestplan. Besloten werd om de diesviering op 28 april te boycotten en die middag een grote demonstratie te houden. De actie werd tot in de puntjes voorbereid: er verscheen een compleet draaiboek. De Senaat van het ESC, in jacquet en met hoge hoed, liet zich in een calèche naar het Hoofdgebouw vervoeren. Daarachter trok een grote groep studenten vervolgens in de regen in processie rond het Hoofdgebouw. “Het verhaal gaat dat rector magnificus prof.dr. K. Posthumus, die gestopt was met roken, op dat moment acuut weer aan de sigaret ging”, herinnert Blom zich. De actie had onmiddellijk succes. Direct na de diesviering riep Witte de pers bijeen en liet weten dat de curatoren hun bezwaren tegen een groot, gezamenlijk gebouw lieten varen. Op 8 mei werd met het uitgeven van een gezamenlijk persbericht door studenten en bestuurders de strijdbijl definitief begraven. Het concrete resultaat van de protestactie was de betonnen Bunker die een paar jaar later aan de John F. Kennedylaan zou verrijzen.

SVB en ESM


In 1963 werd de landelijke studentenvakbeweging SVB opgericht. Ook Eindhoven kreeg een afdeling, maar de aanhang was tamelijk gering en de gevoerde politiek gematigd. De studenten voelden zich namelijk al vertegenwoordigd door een andere organisatie, de Eindhovense Studentenmaatschappij (ESM), die in datzelfde jaar als een koepel boven de verenigingen was opgericht. Iedere student kon jaarlijks zijn stem uitbrengen op kandidaten voor het bestuur van de ESM. De eerste verkiezingen op 14 november 1963 werden een groot succes: 1061 van de 1741 ingeschreven studenten brachten een stem uit. De SVB kreeg bij de verkiezingen in 1969 weliswaar een meerderheid in de ESM, maar slaagde er niet in om de studentengemeenschap mee te krijgen in een door een kleine groep binnen haar gelederen ingeslagen linkse richting. G.M.H. (Michiel) Samson, op dat moment een van de actieve studentenleiders in de SVB (afdeling Eindhoven), stak de hand in eigen boezem. ‘Is de geringe revolutionaire gezindheid in Eindhoven op het conto te schrijven van rector magnificus Van Trier, die de studenten steeds een stapje vóór is?’ vroeg TH-Berichten aan de studentenactivist. “Ik zou het liever willen omdraaien; de activisten lopen steeds een stapje bij prof. Van Trier achter”, verklaart Samson. De Eindhovense afdeling van de SVB had ook landelijk geen bijzonder actieve reputatie. Samson beschreef de stad als ‘een soort Lutjebroek’. Een van de opvallendste wapenfeiten was een actie voor de aankoop van een bakfiets.

Concreet eigenbelang


Zoals gezegd waren Eindhovense studenten wel bereid om actie te voeren voor concrete zaken die het eigenbelang raakten. Bouwkundestudenten deden dat bijvoorbeeld rond het tentamenbeleid en de selectiecriteria voor wiskunde. De tentamencijfers voor wiskundevakken blijken in het najaar van 1968 opvallend slecht te zijn. Volgens de ESM stelt de onderafdeling der wiskunde zich nogal star op. ”Het lijkt er erg veel op dat de leidende figuren bij wiskunde vreselijk autoritair zijn.” Bouwkunde-studenten halen vervolgens de krant met het aankondigen van een collegestaking. De actie verloopt verder rustig, maar rector magnificus Van Trier reageert alert en laat weten dat hij vindt dat er iets aan het tentamenbeleid moet gebeuren.

Europese studentenrelletjes


De ESM had een ingewikkelde structuur die in de verte deed denken aan een parlement. De president werd uit de geledingen gekozen en vertegenwoordigde Eindhoven in de landelijke studentenraad. In 1968 groeide in Europa de studentenonrust. Linkse studenten in Parijs en Berlijn gingen de barricaden op en eisten niet alleen inspraak maar wilden ook de verbeelding aan de macht. De scheidende president van de ESM, Maarten Heilbron, ging in een speech in op de overal in Europa ontbrande studentenrelletjes. In Eindhoven zullen deze wel niet uitbreken, zo meende hij. Zijn opvolger, P. (Pieter) Donders, vertegenwoordiger van de Centrumpartij (geen verband met de latere politieke beweging van drs. H. Janmaat) geeft in het Hogeschoolblad zijn visie op de politieke gezindheid van de THE-studenten. Is de Eindhovense student links of rechts? “Voor zover men een mening heeft, schat ik dat ongeveer driekwart niet pro-links is. Dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat men rechts is.” De studentenrellen in Frankrijk en West-Duitsland verklaart hij uit onvrede van studenten met maatschappij en universiteit. Geweld bij protesten keurt hij af. Hij hoopt dat de Eindhovense studenten meer belangstelling gaan krijgen voor maatschappelijke problemen. Donders’ uitspraken over het progressieve gehalte van zijn medestudenten werden hem niet in dank afgenomen. ”Jarenlang stond er op de buitenmuur van de oude AOR in de Dommelstraat ‘Dondersop’ gekalkt, in letters van een halve meter hoog”, herinnert Donders zich in 2005. “Ik denk dat ik nu wat linkser ben dan in die tijd.” Donders was als bestuurslid van Sanctus Thomas Morus terecht gekomen bij de Centrumpartij en zo gekozen als voorzitter van de ESM. Hij hield het echter na enige tijd voor gezien, maar niet dan nadat hij als vertegenwoordiger in de landelijke studentenraad met zijn Eindhovense stem de doorslag had gegeven bij het wegstemmen van de latere hoogleraar en LPF-politicus E.J. Bomhoff, als beoogd voorzitter van deze raad. Donders, die in 1964 met de studie werktuigbouwkunde begon en hoorde bij de eerste lichting studenten die overstapte naar technische bedrijfskunde, was na een loopbaan binnen Philips en VNU anno 2006 eigenaar/directeur van METAFAS in Asten, een producent van frontpanelen voor elektronicabouwers.

Vlugschrift november 1968


Toch waren er ook in Eindhoven uiterst linkse studenten te vinden. Een anonieme werkgroep die zich zorgen maakt over het ontbreken van ‘geschoolde kaders’ en ‘laksheid’ onder de studenten, richt zich in november 1968 met een gestencild vlugschrift tot alle studenten van de THE. “Velen van ons houden zich naast hun studie bezig met sport, met tv-kijken, met bestuurtje spelen of met toepen. Wij zijn ons van de importantie van al deze dingen bewust, maar zou het desondanks niet mogelijk zijn, dat op onze TH minstens twee- of driehonderd studenten zich ook intensief gaan bezighouden met de onderwijssituatie waarin ze op het ogenblik zelf verkeren?” Het vlugschrift sluit af met een oproep die vagelijk verwijst naar het Communistisch Manifest: “Tezamen vormen wij een geduchte macht. Verenig je in jullie studieverenigingen en kom op vergaderingen. Tegenstellingen tussen studentengroeperingen dienen voorlopig te worden vergeten. Voor deze belangrijke dingen doet het niets ter zake of je lang haar hebt of kaal bent, of je corpslid of nihilist, twaalfde- of eerstejaars bent. Vergeet niet, dat onze plannen veel weerstanden zullen oproepen van konservatieve en anti-demokratische krachten!”

Gedragslijn


In de TU/e-archieven wordt een anoniem stencil bewaard met daarin maar liefst eenendertig genummerde instructies die gezamenlijk een gedragslijn vormen voor (wat genoemd wordt) extremistische studentenvertegenwoordigers. Een greep uit deze voorschriften die geïnspireerd lijken door het gedachtengoed van de Chinese grote roerganger Mao Tse-Tung. ‘Gebruik de bestuurshervorming van de universiteit als aanloop tot omvorming van de huidige maatschappelijke orde. Gebruik de tolerantie van de tegenstander om hem uit te schakelen. Infiltreer, blijf ongrijpbaar, wees inschikkelijk bij onverhoopte confrontatie, doe of je gek bent, geen krachtpatserij, inkasseer wanneer je op zijn gunstigst meewarig en terecht wordt uitgelachen, reageer niet, gedraag je als een vis in het water.’

Gelukkige slaven


Tot ver in de jaren zeventig was op muren van de Bunker een linkse strijdkreet te lezen: “Gelukkige slaven zijn de grootste vijanden van de vrijheid.” De kreet nodigde uit tot filosofische bespiegelingen. De meest gangbare interpretatie was, dat de linkse beweging studenten en arbeiders bewust probeerde te maken van het feit dat opstand geboden was tegen een heersende klasse die hen zo onderdrukte dat ze zelf niet eens in de gaten hadden hoe onderdrukt ze wel werden. Voor degenen die altijd dachten dat het citaat uit de koker kwam van de linkse filosoof Herbert Marcuse (*1898 - †1979): dat is niet zo. “Glückliche Sklaven sind die erbittersten Feinde der Freiheit“ is een citaat van de Oostenrijkse schrijfster Marie von Ebner-Eschenbach (*1830 - †1916).

Eindhoven in dertien moties solidair met Tilburg


In de loop van de jaren zestig, zo stelt de Leidse universiteitshistoricus prof.dr. W. Otterspeer, ontstaan er in de Westerse wereld wat barsten in de bestaande orde. De oorlog in Vietnam, de beweging voor burgerrechten in de Verenigde Staten, de protesten tegen de bevoogding van de kerk, een opkomend milieubewustzijn en het besef dat de welvaart ongelijk verdeeld is over de wereld voedt de protestcultuur onder jongeren. Otterspeer stelt dat de zogenaamde Free speech movement die in 1964 aan de University of California in Berkeley begon, zich over andere Amerikaanse universiteiten verspreidde en aan het eind van de jaren zestig oversloeg naar Europa. “In West-Duitsland, aan de Freie Universität van West Berlijn, kwam het tot heftige confrontaties; in Parijs leidde de studentenopstand zelfs tot een massale arbeidersstaking die het politieke regime deed wankelen. Het wachten was op een manifestatie van de onvrede op Nederlandse bodem. Niemand had daarbij aan Tilburg gedacht.” In Tilburg raken de revolutionaire gemoederen zo verhit dat de curatoren op 29 april 1969 besluiten om de hogeschool te sluiten na de bezetting van de senaatszaal en de telefooncentrale door studenten. De linkse studenten roepen de Katholieke Hogeschool uit tot Karl Marx Universiteit. De bezetting duurt tot 7 mei. Driehonderd Eindhovense studenten en medewerkers komen op initiatief van de ESM in de Senaatszaal van de THE bijeen om te praten over de Tilburgse revolutie. Er volgt een urenlange discussie, waarin de ene na de andere motie wordt ingebracht. Men spreekt zich uit tegen de sluiting van de Tilburgse hogeschool. De vergadering verklaart zich ‘solidèr met de aksie van de Tilburgse studenten’. Eindhovense docenten zouden, indien nodig, hulp moeten bieden aan Tilburgse studenten. Een week later slaat de revolutionaire vonk in Eindhoven pas goed over: achthonderd studenten en medewerkers komen in het Auditorium bijeen om te discussiëren over inspraak, medezeggenschap en democratie. Bij acclamatie wordt een door medewerkster A.N.A.M. (Annelies) Pillot ingediende motie aangenomen om een voorlopige Hogeschoolraad bijeen te roepen waarin alle THE-geledingen vertegenwoordigd zijn. Rector magnificus prof.dr.ir. A.A.Th.M. van Trier is ook aanwezig en reageert vanuit een positieve grondhouding. Op 19 mei 1969 brengen het College van Curatoren en de Senaat een verklaring uit waarin ze aankondigen de instelling van een Hogeschoolraad voor te bereiden. In dezelfde week wordt in Amsterdam de Maagdenhuisbezetting op 21 mei met harde hand door de politie beëindigd.

Arbeiders


Otterspeer ziet Tilburg als pars pro toto voor de Nederlandse academische wereld: de instelling had een omstuimige groei doorgemaakt; hogescholen en universiteiten zagen grote aantallen studenten binnenkomen met een andere sociale achtergrond. “Niet minder van belang is dat die studenten voor een belangrijk percentage uit nieuwkomers bestonden, afkomstig uit milieus waar studeren niet of weinig gebruikelijk was.” Wat voor Tilburg gold, gold ook voor Eindhoven of Nijmegen. Een voorbeeld van die generatie is de in Geldrop geboren schrijver A.F.Th. van der Heijden die in de Haagse Post terugblikt op zijn studententijd aan de Katholieke Universiteit Nijmegen in het roerige begin van de jaren zeventig. “In Nijmegen hadden ze niet direct in de gaten uit welk milieu ik kwam. Door mijn aangeboren aristocratisch gedrag gingen ze ervan uit dat ik uit de betere kringen kwam. Ik zat daar tussen jongens en meisjes uit de welgestelde katholieke milieus. Marxistische studenten slingerden me wel eens naar het hoofd: ‘jij hebt makkelijk praten, jouw vader verdient 100.000 schoon per jaar.’ Ik woonde al anderhalf jaar op een studentenflat, toen ik, na weer een opmerking over mijn rijke pa, vertelde dat mijn vader lakspuiter was bij Philips. Verbazing alom.”

Democratische verworvenheden


De voorlopige Hogeschoolraad van 1969 liep vooruit op de officiële bestuurshervorming. In 1971 werd de Wet Universitaire Bestuurshervorming van kracht en op 30 november van dat jaar vond aan de THE de bestuursoverdracht plaats. De THE kreeg als eerste instelling in Nederland een Hogeschoolraad (HR). Het College van Curatoren en de Senaat hielden op dat moment op te bestaan. De HR, het College van Bestuur (CvB) en het College van Decanen namen de taken over. Studenten kregen als gekozen leden mede-bestuursverantwoordelijkheid. Prof.dr.ir. G. Vossers nam op dezelfde dag het rectoraat over van Van Trier. De dag markeert volgens Van Trier “het einde van een eeuwenlange traditie van universitair bestuur en het begin van een nieuwe opzet.” Die nieuwe democratische verworvenheden leidden er in de jaren zeventig toe dat er zonder morren vaak avondenlang werd vergaderd over wereldpolitieke onderwerpen. Dat kon leiden tot het aannemen van een motie waarin de HR de Amerikaanse regering veroordeelde voor haar optreden in Vietnam.

Verstoring opening academisch jaar


‘Een doel, het treffen waard.’ Rector magnificus Van Trier hield op 15 september 1969 een rede bij de opening van het academisch jaar. In de geest der tijd zou daarna ‘King’s Quartet opus 100, in memory of dr. Martin Luther King, I had a dream’, een compositie van Louis Andriessen, worden uitgevoerd. Maar zover kwam het niet. Want eveneens trouw aan de tijdgeest besteeg student Michiel Samson onverwachts het spreekgestoelte. Hij verklaarde dat het niet rechtvaardig was dat alleen het bestuur aan het woord mocht komen; ook studenten zouden hun verhaal mogen houden. Een technicus schakelde echter snel de geluidsinstallatie uit en hoogleraren en curatoren zetten er de pas in naar de borrel.

Ontstemde curatoren


Titel: Bezetting curatorenkamer Jaar: 23 oktober 1969 Foto: Archief TUE

Op 23 oktober 1969 drong een aantal studenten de kamer binnen waar op dat moment de curatoren van de THE met de rector magnificus vergaderden. De studenten wilden dat dergelijke vergaderingen openbaar zouden worden. Rector magnificus Van Trier was het daar niet mee eens. President-curator Witte ontstak in woede en wilde de politie bellen, maar kon, volgens betrouwbare bronnen, in alle opwinding het juiste telefoonnummer niet vinden. De studenten weigerden de ruimte te verlaten en gingen later demonstratief voor (of achter) de auto’s van de bestuurders zitten, zodat deze het terrein niet konden verlaten. Een van de curatoren slaagde er in om met zijn auto het terrein te verlaten door zijn motor een tijdje stationair te laten draaien en de studenten die achter zijn auto zaten zodoende uit te roken. De bezetting eindigde niet bepaald vredig: ‘Een groep studenten die het met de bezetting niet eens was, heeft tenslotte de curatorenkamer vrij hardhandig ontruimd”, meldt TH Berichten.

Duizend gulden collegegeld


Titel: Bezetting van de studentenadministratie uit protest tegen de verhoging van het collegegeld tot 1000 gulden Jaar: 14-15 februari 1973 Foto: Archief TUE

Op dinsdag 13 februari 1973 bezet een groep studenten in het Hoofdgebouw de Studentenadministratie en de burelen van de afdeling Voorlichting en de redactieruimte van TH Berichten. De actie is gericht tegen de gehate collegegeldmaatregelen van Mr. Ch. van Veen, minister van Onderwijs, (bij sommigen bekend door de protestleus ‘Van Veen ga heen’) en mr. M.L. de Brauw, minister voor het Wetenschapsbeleid en het Wetenschappelijk Onderwijs. De bezetters eisen dat het CvB de registratiegegevens van studenten die het collegegeld (dat verhoogd was van tweehonderd naar duizend gulden) weigeren te betalen, niet doorgeeft aan het ministerie. Het CvB moet volgens de bezetters, waarvan het aantal snel groeit, ophouden met ‘intimidatie en dreigbrieven’ aan het adres van studenten die weigeren te betalen. In een stencil laten de bezetters weten dat de strijd tegen de duizend gulden niet gezien moet worden als een strijd van verwende rijkeluiszoontjes, maar als een politieke strijd tegen de achtergrond van ons sociaal politiek systeem. Aanwezig bij de bezetting is ook de 21-jarige participerend journalist C.P.J.H. (Peter) van Dam, die van 1971 tot 1976 bij het Eindhovens Dagblad werkt en die in 1989 woordvoerder van de Universiteit zal worden. Hij overnacht tussen de bezetters om daar in de krant verslag van te doen. De bezetting leidt tot veel commotie: er worden massabijeenkomsten georganiseerd en de HR komt in extra vergadering bijeen. Het ESC keurt de bezetting af en de situatie dreigt te escaleren wanneer een groepje ‘verontruste studenten’ uit de corpsgelederen zich in de vroege uren van 16 februari bij het Hoofdgebouw meldt om de boel te ontruimen. Dat wordt het CvB te gortig: voorzitter ir. K. Kooy en de Eindhovense commissaris van politie sommeren de bezetters het pand te verlaten. Dat gebeurt onder ‘camera-gezoem en flitslicht van fotografen’ om zes uur in de ochtend. De hoofdredacteur van TH Berichten meldt ter geruststelling dat uit het bezette redactielokaal ‘zelfs geen sigaret vermist werd, ofschoon ze voor het pakken stonden.’ En de duizend gulden collegegeld moet voortaan gewoon betaald worden.

Doorsnee student geen linkse activist


M.A.M. (Marc) Vintges (*1952) studeerde vanaf 1970 technische natuurkunde en was van 1973 tot 1975 lid van de HR. Daarnaast was hij lid van tal van commissies en besturen. “Met al zijn activiteiten buiten de studie is Marc zeker geen weerspiegeling van de doorsnee student. Die komt nog steeds naar de THE om in zo kort mogelijke tijd de ingenieurstitel te halen”, tekent journalist Van Dam op in de krant. “Weinig betrokkenheid valt er bij de grote groep studenten ook te bespeuren wanneer het gaat om maatschappelijke problemen die los lijken te staan van de techniek. De doorsnee student anno 1976 is zeker niet de links-radicale activist waarvoor hij nogal eens wordt aangezien.” Vintges verklaart in een interview: “Ik zal straks na de TH zeker een rol willen blijven spelen in de samenleving, ook buiten mijn eventuele beroepsuitoefening. Je moet bereid zijn en kunnen zijn tot het dragen van medeverantwoordelijkheid voor wat er om je heen gebeurt.”

Gelijken


In 1987 vat prof.ir. A. Heetman de veranderde positie van studenten kernachtig samen in een toespraak tot eerstejaarsstudenten elektrotechniek: “De strijd tussen studenten en docenten om de macht is voorbij. Die hoort thuis op de middelbare school. U wordt hier als gelijke behandeld.” In de jaren tachtig lijken veel van de studentenacties een uiting van het principe think global, act local. Er wordt aan de TU/e weliswaar soms een lokaal gebouw of een loopbrug bezet, maar het doel is meestal het verheffen van een proteststem tegen de onderwijsminister van dienst. Langzaam maar zeker is de cirkel rond, wanneer studente Marjon Olijdam van de faculteit Bouwkunde in september 1996 bij de opening van het academisch jaar in het officiële programma wordt opgenomen en spreektijd krijgt. Uit protest tegen de hervormingsplannen van de minister van Onderwijs, dr.ir. J.M.M. Ritzen, leest ze een modern sprookje voor. Ritzen wil de universiteit volgens haar hervormen tot koekjesfabriek. ‘Maar de student is noch een product nog een consument: hij is een participant.’

Titel: Bezetting bestuursgebouw Jaar: 29 april 1993 Foto: Archief TUE