Persoonlijke instellingen

Schouhamer Immink K.A.

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

Een ingenieur in de volledige betekenis van het woord. Zo omschrijft dr.ir. K.A. (Kees) Schouhamer Immink (*1946) zichzelf. Dertig jaar lang werkte hij als uitvinder en wetenschapper bij het Philips Natuurkundig Laboratorium. Hij stond aan de wieg van de compact disc en zijn vele opvolgers. Later runt hij een eigen bedrijf, Turing Machines in Rotterdam, waarmee hij zijn vindingen patenteert en verkoopt. Immink studeerde in 1967 af in elektrotechniek aan de HTS in Rotterdam. In afwachting van zijn diensttijd kwam hij op het Natlab in Eindhoven terecht, waar hij bleef werken. In het begin van de jaren zeventig besloot hij alsnog elektrotechniek aan de TH Eindhoven te gaan studeren. “Dat was een goede combinatie met het werk”, vertelt hij. “De studie ging me relatief gemakkelijk af. Op het Natlab was ik al veel met elektrotechniek bezig. Ik werkte mee aan ‘Plumbicon’ buizen voor televisiecamera’s. Daar werd Philips toen beroemd mee. Er heerste een plezierige sfeer op het Natlab, net als op de universiteit.” Het was de tijd van de lange haren, weet Immink zich te herinneren. “Die lange haren waren een soort uniform, je kon niet anders. Er veranderde veel in die tijd. De studenten kregen meer te vertellen, zelfs welke vakken er gedoceerd moesten worden en hoe. Hoewel de hoogleraren nog wel hun status hadden. Tijdens de colleges was er vaak een amanuensis die de apparaten moest aan- en uitzetten. Ik was daar diep van onder de indruk. Zo’n man zat er drie kwartier bij, omdat de hoogleraar niet zelf het apparaat mocht bedienen. Dat zou het decorum verstoren.” Een echte ‘student’ is Immink overigens nooit geweest. “Ik was iets ouder dan de andere studenten, en meer op mijn werk georiënteerd. Ik had nog steeds banden met Rotterdam, waar ik verkering had en een zeilboot. En de sportfaciliteiten van tegenwoordig waren er nog niet in Eindhoven. Ik was wel lid van de SSRE, een sympathieke studentenvereniging, waar ik regelmatig een biertje ging drinken.” Voor het afstuderen kreeg Immink een jaar betaald verlof van Philips. “Regeltechniek was een populair vak, zodat ik niet meer bij de betreffende hoogleraar, prof. Eykhoff, terecht kon”, vertelt hij. “Voor mijn afstudeerstage ben ik uiteindelijk in de groep van prof. Rademaker van de afdeling der Technische Natuurkunde terechtgekomen. Rademaker was betrokken bij de Club van Rome, die net het beroemde rapport Grenzen aan de groei had uitgebracht. Die studie was gebaseerd op allerlei modellen met veel regeltechnische aspecten. Rademaker heeft met zijn mensen veel modellen voor het rapport verbeterd. Bijna de hele vakgroep was daarbij betrokken. Zelf deed ik daar niet aan mee, want ik studeerde af bij de deeltijdhoogleraar prof. Van der Grinten van DSM.”

Afleren


In 1974 studeerde Immink af op regeltechniek en regeltheorie. Binnen het Natlab ging hij vervolgens aan de slag in de groep optiek. “Ze waren daar al geruime tijd bezig met de videolangspeelplaat, de voorloper van de cd en de digital video disc. Ik was de enige elektronicus in de groep. Als er iets op elektronisch gebied te doen was zeiden ze tegen mij: ‘Doe jij het maar, jij hebt ervoor geleerd.’ Zo raakte ik betrokken bij de belangrijkste elektronische uitvindingen voor de cd.”

Immink heeft er lang over gedaan om af te leren wat hij op de THE had geleerd. “De regeltechnische oplossingen die ik geleerd had sloten absoluut niet aan bij de praktijk van de videolangspeelplaat. Veel praktische dingen kun je gewoon niet uitrekenen op een elegante manier. Het wiskundig model gaat uit van veronderstellingen die in werkelijkheid niet kloppen. Dat een motortje heet wordt, daar houden de modellen geen of onvoldoende rekening mee. Ik heb het hele vak opnieuw moeten leren.” Langzamerhand specialiseerde Immink zich steeds meer in coderingstechniek. In mei 1985 promoveerde hij daarop. “Ik had al veel gepubliceerd over dit onderwerp”, vertelt hij. “Mijn promotor, prof. Schalkwijk, vond mijn artikelen voldoende voor een promotie. Er hoefde bij wijze van spreken alleen nog maar een nietje door, dat was alles.” Het liefst had hij zijn proefschrift op een plaat vastgelegd. Maar het promotiereglement eiste daarvoor een gebrocheerde vorm. ‘Met die voorwaarde remt de THE de toepassing van moderne opslagmedia’, was daarom de strekking van een stelling in zijn proefschrift. Bij Philips veranderde er door de promotie niets. “Ik ben een paar keer van werkplek veranderd, meer niet. In 1998 heb ik ontslag genomen. Ik vond het niet meer plezierig op het Natlab.” Tegen die tijd had Immink zeker veertig Amerikaanse patenten op zijn naam staan, waarvan zes basispatenten waar geen elektronicafabrikant omheen kan zonder Philips te moeten betalen.

Affiches


Immink start zijn eigen bedrijf in Rotterdam, Turing Machines, genoemd naar een abstracte rekenmachine van de Britse wiskundige en grondlegger van de informatica A.M. Turing (*1912 - †1954). “Bij Philips was ik een bekend uitvinder geworden. Dat houdt niet op als je stopt bij dat bedrijf. Ik heb daarna een tiental octrooien aangevraagd en verkocht aan bedrijven.” Daarnaast is Immink deeltijdhoogleraar in Essen en Singapore. “Na mijn vertrek bij Philips had ik een mailtje rondgestuurd aan bekenden dat mijn e-mailadres was veranderd. Een paar weken later kreeg ik de uitnodiging uit Singapore, die ik niet kon weigeren. Mijn vrouw en ik hebben daar toen drie maanden gewoond. Ik kom er nog steeds regelmatig. De universiteit lijkt op de TU/e, met dezelfde gezellige hardwerkende mensen. In de Verenigde Staten, in Japan, overal is de sfeer aan de universiteiten hetzelfde. Je ziet overal dezelfde affiches in de gangen hangen, aankondigingen van voordrachten, foto’s van medewerkers. De studenten zijn ook overal hetzelfde, geïnteresseerd, ze willen iets moois doen.” Aan wetenschappelijke waardering voor zijn werk heeft het Immink niet ontbroken. Hij is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In 1999 ontving hij de Gold Medal Award van de Audio Engineering Society (AES) en de Edison Medal, een van de hoogste onderscheidingen van het Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE). En in 2003 kwam daar een Emmy Award bij, niet vanwege acteertalent, maar vanwege zijn belangrijke bijdrage aan het medium televisie. “Het vak van uitvinder laat je nooit meer los, na dertig jaar Natlab. Een heerlijke tijd was dat. Het Natlab was in die tijd een betere universiteit dan de universiteit zelf. Ik ben een ingenieur geworden in de volledige betekenis van het woord. Er zijn weinig wetenschappers die zo’n loopbaan hebben gehad als ik.”