Persoonlijke instellingen

Michielsen A.

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

In 1986 kwam Anneke Michielsen (*1959) in dienst van cateraar Van Hecke, die rond die tijd een contract had verworven om de TU/e-kantines te exploiteren. Twintig jaar later heeft Albron het contract overgenomen en verzorgt nu met grotendeels dezelfde staf van vijftig personen de inwendige mens op het Universiteitsterrein. Eigenlijk had Anneke na de havo willen gaan studeren aan de academie voor Mens en Arbeid in Tilburg, maar rond haar twintigste koos ze er toch voor om in de horeca te gaan werken. Als leidster van de partycatering kan ze haar belangstelling voor het werken met mensen dubbel en dwars kwijt. Want het dorp dat TU/e heet, kent heel verschillende bewoners, die allemaal zo hun eigen gebruiksaanwijzing hebben. Veel TU’ers kennen haar als gastvrouw bij recepties, borrels en afstudeersessies, van het Auditorium tot in het Gaslab.

Inhoud

Verschillen


“Ik ben begonnen in een restaurant in Eindhoven en daarna heb ik veel ander horecawerk gedaan. Via Randstad kwam ik op de TU/e terecht. Ik heb vanaf het begin voor recepties, congressen en bij Studium Generale-optredens cateringwerk gedaan. Dat is altijd heel afwisselend. De ene dag heb je te maken met gepensioneerde hoogleraren en de dag daarna met kersverse promovendi. Ik praat heel makkelijk en leg snel contact met iedereen. Ik vind het interessant om van mensen te horen wat ze bezighoudt. Toen ik hier begon, had ik echt een vooroordeel over de Universiteit. Ik verwachtte studenten met grote brillen en professoren die hun studeerkamer niet uitkwamen. Maar ik kwam er al heel snel achter dat dit beeld niet klopte met de werkelijkheid. Wie de TU/e alleen van buiten kent, heeft geen idee dat er zoveel schuil gaat achter die muren. De Universiteit is een groot dorp met heel veel verschillen. Het is meer dan wetenschap. Ik vind het geweldig dat er dingen zijn als een kinderdagverblijf en een Gaslab. Verschillen zijn er ook tussen de mensen, al eten sommige medewerkers jaar in jaar uit precies hetzelfde. Ik heb een keer een hoogleraar aan de kassa gehad die vreselijk uitviel toen het bruinbrood op was. Ik ben toen speciaal voor hem naar een andere kantine gelopen om dat te halen. Sinsdien is hij altijd vriendelijk. Faculteiten herbergen ook heel verschillende types. Ik vind die variatie op de TU/e prachtig. Een afstudeerborrel voor wiskundigen is echt anders dan een voor bouwkundigen en een symposium voor elektrotechnici verschilt ook weer van een congres voor bedrijfskundigen. Je ziet het al aan de voorkeur voor drank. Architecten drinken meer wijn en port. Voor een voorzitter van het College van Bestuur lieten we altijd een oude jenever koud staan bij recepties.

Titel: Anneke Michielsen Jaar: 2011 Foto: Bart van Overbeeke

Russen en Amerikanen


De Universiteit is ook een internationale gemeenschap. Dat maakt het zo leuk om hier te werken. Hoe het komt weet ik niet, maar wanneer er Russische gasten op een symposium zijn, dan is het eten heel snel op. Het zijn grote eters. We hebben wel eens een internationaal congres gehad waarbij de Russische gasten als cadeautje wodka meebrachten. Dat dronken ze dan ook als water. Amerikanen vragen veel service en aandacht; die verbazen zich er over dat ze geen grote glazen cola kunnen krijgen. Chinezen zijn vrij beleefd, maar wel echte zoetekauwen. Zet een schaal koekjes neer en binnen een mum van tijd is alles op. De laatste jaren maak ik mensen, van wie ik verwacht dat ze moslim zijn, meteen duidelijk dat er in een bepaald gerecht geen varkensvlees zit. Ik merk dat ze het waarderen wanneer ze het niet zelf hoeven te vragen. De studentenvereniging Mosaic organiseerde een tijdje geleden een lezing over besnijdenis. Ik zorgde voor de koffie. Ik vind het dan prachtig om die extreme en milde standpunten aan de koffietafel te horen en ik meng me dan gerust in die discussie. Dat verwachten ze niet en dat breekt dan weer het ijs.

Dansen


Naast mijn werk op de TU/e sta ik ook achter de bar in een rustige kroeg in het centrum van Eindhoven met een heel gevarieerd publiek.Van de directeur van het Van Abbemuseum tot studenten. Soms komt er wel eens een TU/e-medewerker binnenwandelen. Ik vind het grappig om te zien hoe ze dan in een andere rol verzeilen. Ik kom ook wel eens mensen tegen in de Effenaar die heel verrast zijn om mij daar te zien. Soms zie ik daar studenten die zich op de Universiteit heel stilletjes gedragen. Ik kan echt ontroerd raken als ik zo’n jongen op de dansvloer helemaal los zie komen en zie genieten van de muziek. Dat gebeurt ook in het Gaslab. Daar treden vaak studentenbandjes op. Ik vind het geweldig dat er op zo’n avond iemand achter de microfoon gaat staan, die je herkent als een verlegen type. Met die microfoon in zijn hand blijkt hij daar geweldige humoristische rapteksten voor te kunnen dragen. Daar kan ik soms een traantje bij wegpinken. In de loop der jaren zijn de studenten wel veranderd. Ik heb tien jaar met mijn collega Loes met enorm veel plezier in het Auditorium gewerkt en we noemden dat gebouw het Amsterdam van de TU/e, omdat er altijd van alles te doen was. SG organiseerde er vroeger in de lunchpauze popconcerten; moesten we aan de kassa liplezen om te begrijpen wat mensen vroegen. Maar ik vond dat super want ik ben een muziekfan. We hadden ook veel contact met studenten. Met de tempobeurs verdween de eeuwige student. Dat leverde in korte tijd een groot aantal afstudeerrecepties op, soms van mensen die hier al tientallen jaren rond hadden gelopen. In één geval was er een ceremonie waarbij er vijfenzeventig studenten tegelijk afstudeerden. Studenten hadden vroeger meer tijd om er dingen bij te doen. Het is in de loop der jaren allemaal veel gejaagder geworden. De invoering van de laptop heeft in het Auditorium veel veranderd. In 1998 verschenen daar ineens die werkplekken aan de ramen, waar studenten konden inloggen. Soms kwam je binnen en zat iedereen met zijn rug naar je toe naar die schermpjes te turen. Als we dan een student aan het schrikken wilden maken, zeiden we: “Nou jongen, mag je daar wel van je moeder naar kijken?” En dan ging poing snel het schermpje uit. Omdat ze nu overal draadloos kunnen inloggen, zijn die werkplekken weer erdwenen. En eerlijk gezegd vind ik dat heel positief, want je ziet in het Auditorium nu weer veel meer mensen met elkaar praten.

Ontmoetingsruimte


De AOR heeft zijn deuren moeten sluiten omdat er een andere generatie studenten is opgegroeid. In de horeca merk ik die veranderingen. Het moet altijd feest zijn, en dan liefst een beetje oppervlakkig. Dat gaat ten koste van de contacten. Studenten zijn wel veel modebewuster en misschien wel wat socialer geworden. Vroeger kwam er in de AOR een generatie die veel met muziek bezig was. In de jaren negentig was de AOR op zijn top, met bier voor één gulden en een enorme drukte. Uit die tijd dateren ook de beschilderde biertanks met koeiennamen in de kelders. Het allereerste cultureel festival Virus is door studenten georganiseerd vanuit de AOR. In die jaren hadden studenten een heel andere kijk op cultuur. Nu krijgt het bestuur niet genoeg vrijwilligers om het festival te organiseren. De verzakelijking en vercommercialisering in het leven vind ik jammer. Natuurlijk heb ik in al die jaren wel eens dingen zien gebeuren op feesten waar je als goed horecavrouw je mond over dichthoudt. Tot voor een paar jaar bestond er nog de Senaatslunch voor hoogleraren. Het was traditie dat er een aperitiefje werd aangeboden. Later is die opzet veranderd. Ik moet nog lachen als ik aan de beteuterde gezichten denk van de vaste bezoekers die merkten dat het aperitief was geschrapt. Een jaar of vijftien geleden hadden we een voorzitter van het CvB die altijd goed op de tap lette bij recepties en intreeredes. “Juanita”, zo noemde hij me, “drie en niet meer.” Had hij zijn derde pilsje gehad, dan moest de tap dicht, of er nou een lange rij stond of niet. Het mocht niet te duur worden. Zijn opvolger had daar minder problemen mee.”