Persoonlijke instellingen

Karton

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

Ir. P.J.M. (Paul) Rohlfs (*1947) studeert in 1975 af op een door hem ontworpen milieuvriendelijke wisselwoning van golfkarton (door zijn jaargenoten Rohlfkarton gedoopt). Na zijn afstuderen krijgt hij een tijdelijke aanstelling bij de afdeling Bouwkunde en de opdracht om een prototype te vervaardigen. Het ontwerp krijgt een plek aan de oostzijde van het THE-terrein, naast het satellietlaboratorium. Rohlfs heeft het huis, ter grootte van een flinke stacaravan, met snijmes en lijmkwast in elkaar gezet. Ook voor de inrichting is karton als basismateriaal gebruikt. Hij claimt dat zijn woning waterbestendig en stevig is: “Er moet met bakstenen worden gegooid om een deuk in het materiaal te krijgen”, aldus de bouwkundige in TH Berichten. Pas na een maand of vijf begint er wat te lekken en daarna wordt het gebouwtje afgebroken. Dat lekken heeft volgens de ontwerper overigens eerder te maken met de uitvoering dan met het ontwerp. Het project trekt veel belangstelling. Van boulevardbladen tot wetenschappelijke tijdschriften; overal verschijnen er artikelen. Zelfs de Pravda in Moskou en Le Monde in Parijs besteden aandacht aan het Eindhovense bouwexperiment.

Titel: De kartonnen woning van Paul Rohlfs Jaar: 1976 Foto: Archief TUE

Noordoost Groningen


De kartonnen woning wekt (hoe kan het ook anders?) de interesse in het mekka van het strokarton: Noordoost Groningen. In samenwerking met de kartonindustrie in Oude Pekela besluit de gemeente Spijk om een project te starten. Rohlfs wordt benaderd als projectleider en start een eigen B.V. Doel: te komen tot productie van kartonnen woningen, te beginnen met twee prototypes. De nieuwe ontwerpen zijn veel degelijker en gedetailleerder dan het Eindhovense prototype. Wanneer mr. E.H. Toxopeus, commissaris van de Koningin in Groningen, de eerste modelwoning opent, ontstaat er een gigantische belangstelling. Grote bouwondernemers, op zoek naar goedkope tijdelijke behuizing voor hun arbeiders in internationale megaprojecten, lijken enthousiast te raken voor de kartonnen huisjes. Toch wordt de innovatie geen commercieel succes. “We waren op zoek naar investeerders. De Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij, door het ministerie van Economische Zaken in het leven geroepen, wilde ons wel steunen met een marktonderzoek. Maar toen puntje bij paaltje kwam moest dat op een koopje worden uitgevoerd. Er kwam alleen geld om de markt in Nederland, België en Duitsland te peilen. Terwijl wij op basis van de contacten met de bouwwereld op wereldschaal dachten.” De uitkomst lag voor de hand: de markt in de Euregio zou te klein zijn en investeerders hielden hun kruit droog. “Voor de kartonindustrie zelf was de benodigde hoeveelheid karton per huis ook bij lange na niet interessant. De hoeveelheid karton die nodig is om vijftigduizend huizen te bouwen, zinkt in het niet vergeleken bij wat je nodig hebt voor miljoenen kartonnen dozen.” Na drie jaar gooide Rohlfs de handdoek in de ring. “Achteraf was het een heel leerzame ervaring waar ik in mijn verdere loopbaan veel profijt van heb gehad. En we hadden enorm veel plezier. Ik zie me nog samen met de directeur van de Koninklijke Scholten Honig met grote kwasten lijm op de kartonpanelen staan te smeren.”

Amsterdam


Gepokt en gemazeld door zijn ervaringen zet Rohlfs zijn loopbaan voort als projectmanager bij het stadsdeel Amsterdam Centrum, zeg maar de grachtengordel. “Ik heb niet alleen de verantwoordelijkheid voor grote en kleine bouwprojecten, maar bijvoorbeeld ook voor projecten als beveiliging met camera’s van het centrum.” In die vijfentwintig jaar is hij ook betrokken geraakt bij internationale initiatieven voor noodhulpverlening bij natuurrampen zoals aardbevingen in Turkije en Nicaragua of bij de wederopbouw van Sarajevo. “Ik heb er geleerd dat het succes van tijdelijke huisvesting zelden afhangt van het innovatieve product dat je aanbiedt, maar veel meer van de acceptatie van het idee bij de lokale bevolking. Vaak is er meer behoefte aan een goede projectmanager die de mensen lokaal in beweging brengt dan aan een mooi kartonnen huisje. Hoe mooier zo’n huis, hoe eerder het door corruptie ter plaatse nooit op zijn bestemming komt.” Onder het artikel in TH Berichten uit 1976 laat Rohlfs in een kadertje weten dat studenten ‘die beslist niet meer weten waar ze op af moeten studeren’ bij hem moeten aankloppen voor inspiratie. Een vooruitziende blik, want wanneer dertig jaar later ergens ter wereld een student het idee krijgt om met karton te gaan bouwen, komt die vroeger of later bij hem terecht voor advies of commentaar. Maar voor zover Rohlfs weet, is een huis van karton nog nergens ter wereld een commercieel succes gebleken. “Of je moet denken aan de doodskistenindustrie. Daar wordt karton steeds vaker toegepast. Of je in dat geval voor de eeuwigheid bouwt, hangt denk ik vooral af van je geloofsovertuiging.”