Persoonlijke instellingen

Chemische Kring Eindhoven

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark

De komst van Philips en vooral de oprichting van het Natuurkundig Laboratorium in 1914 zorgde voor een sprongsgewijze groei van het aantal academici in Eindhoven. Zij troffen elkaar buiten werktijd in het Academisch Genootschap. De chemici verenigden zich in 1927 in een aan de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging verbonden Chemische Kring Eindhoven. Auteurs dr.ir. J.C. (Jetse) Reijenga en prof.ir. M. (Tinus) Tels memoreren in een artikel dat in 1997 verscheen bij het zeventigjarig bestaan van de Kring heel subtiel dat de geboorteplaats niet Eindhoven was. “De provinciale eerlijkheid gebiedt te vermelden dat wat in 1927 door Imhoff en Noyons werd opgericht helemaal niet de Chemische Kring Eindhoven heette maar de ‘Bossche Chemische Kring’. Waarbij een toelichtende ondertitel heel vriendelijk liet weten, dat het hier niet alleen om ’s-Hertogenbosch ging maar ook om de omliggende Midden- en Oostbrabantse steden, waaronder Eindhoven. Maar de Lichtstad liet met alle ongeliktheid van de nouvelle riche haar gewicht voelen.”

Chemie der liefde


De komst van de THE in 1956 betekende een boost voor het ledental. Kernactiviteit voor de Kring vormden de lezingen. Oud-bestuurslid A. van der Putten herinnert zich een lezing die in de jaren zestig werd gegeven onder de titel De chemie der liefde: “Van de lezing zelf kan ik me niet zoveel meer herinneren, wat me wel is bijgebleven was dat de zaal voor onze begrippen extreem vol zat. De leeftijdsverdeling was duidelijk tweetoppig. Naast de vertrouwde oudere garde was er een groot aantal jonge mannelijke studenten aanwezig, die op het puntje van hun stoel zaten te wachten op wat er zou gaan komen. Er was een voelbare spanning in de zaal, het was duidelijk dat men hier iets hoopte te leren wat in het normale leven in de praktijk gebracht kon worden als tegenwicht voor het slechts geringe aantal vrouwen dat destijds het THE-terrein bevolkte, overigens een ijdele hoop.”

Eminente sprekers


Een reeks van aan de THE verbonden chemici verzorgde in de loop der jaren lezingen voor de Kring. J. D. Fast (*1905 - †1991) was medewerker van het Natlab en vanaf 1964 hoogleraar aan de THE. Fast was een wetenschappelijke selfmade man, die in 1947 een veelvuldig vertaald boek over entropie schreef, maar die nooit een universitaire titel behaalde. De organisch chemicus dr. F. Sixma (*1923 - †1963) werd in 1961 benoemd tot researchdirecteur van het Centraal Laboratorium van DSM en tot buitengewoon hoogleraar aan de THE. Een verkeersongeval maakte een voortijdig einde aan zijn leven. De faculteit Scheikundige Technologie heeft een van haar vergaderzalen naar hem vernoemd en getalenteerde studenten kunnen ieder jaar meedingen naar de Sixma-prijs. De Britse chemicus prof.dr. A.J.P. Martin (*1910 - †2002) kreeg de Nobelprijs voor de scheikunde voor de ontwikkeling van de verdelingschromatografie en werd in 1963 benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de THE. Dr. G.C.A. Schuit (*1910 - †2001) werd in 1961 benoemd tot hoogleraar anorganische chemie. Een samenvatting van een lezing over zijn vakgebied voor de Kring: “Het gebruik van katalysatoren is een uitvinding van de synthetische organisch-chemicus die zich overigens aan de verklaring van het fenomeen weinig gelegen liet liggen. De chemische industrie is er echter groot mee geworden.” De Oostenrijker dr. J.F. Huber (*1925 - †2000) was in de jaren zestig verbonden aan de groep van prof.dr.ir. A.I.M. Keulemans waar hij de theoretische basisconcepten van scheidingsmethoden verder ontwikkelde. Hij wordt beschouwd als een van de grondleggers van de hogedruk vloeistofchromatografie.

Titel: Prof.dr. G.C.A. Schuit Foto: Archief TUE