Persoonlijke instellingen

Auditorium

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
(Verschil tussen bewerkingen)
(Auditorium 1966 versus 2011)
(Auditorium 1966 versus 2011)
Regel 3: Regel 3:
[[Bestand:Lemma 9 Foto 1.jpg|thumb|center|700px|'''Titel:''' Het Auditorium kort voor oplevering  '''Jaar:''' ca.1965 '''Auteur/Bron:''' [[Archief TU/e]] ]]
[[Bestand:Lemma 9 Foto 1.jpg|thumb|center|700px|'''Titel:''' Het Auditorium kort voor oplevering  '''Jaar:''' ca.1965 '''Auteur/Bron:''' [[Archief TU/e]] ]]
-
[[Bestand:Flashback 4.jpg|thumb|center|700px|'''Titel:''' Het Auditorium in 2011. De foto is genomen vanaf het grasveld voor het Hoofdgebouw (nu Atlas), in de tijd toen de vijver tijdelijk verdwenen was '''Auteur/Bron:''' [[Bart van Overbeeke]] ]]
+
 
Op 1 september 1961 slaat mevrouw H. Dorgelo-Plomp, de weduwe van de eerste rector magnificus, de eerste paal voor een groot centraal onderwijsgebouw dat daarna langzaam maar zeker uit de drassige boorden van de [[Dommel]] oprijst. Bijna vijf jaar later kan minister-president mr. J.M.L.Th. Cals deze nieuwste trots van de jonge THE openen. Het Brabants Orkest voert ‘Fanfares 1956’ van Otto Ketting uit en daarna kan het gebouw zijn taak gaan vervullen. Het leeuwendeel van de vijfentwintigduizend TU/e-alumni heeft het Auditorium van binnen leren kennen. Voordat het eerste college begon, snel via de fietsenkelder of de trappen aan de zijkant het gebouw in en via de grote deuren de zaal insluipen. De grote collegezalen bevinden zich beneden, de kleinere zalen liggen op niveau twee. In de grote hal groeide onder het orgel een kantine. De Grote (later Blauwe) Zaal was en is het decor voor een keten van afstudeerzittingen, diploma-uitreikingen, promotieplechtigheden, intreeredes en afscheidscolleges. De Voorhof en de Senaatszaal zijn de locaties voor de aansluitende borrel. Het gebouw, ontworpen door architect ir. J.L.C.Choisy, heeft door de jaren heen plaats geboden aan duizenden gebruikers en heeft zich in de loop van veertig jaar bewezen als plek voor feesten, klassieke- en popconcerten, activiteiten van Studium Generale, Kerst Inns, publieksdagen, bokswedstrijden, computerfestivals, voorlichtingsdagen, Europese Weken, Bedrijvendagen, openingen van het academisch jaar en niet te vergeten wetenschappelijke congressen en symposia. Docenten en assistenten kennen ook de krochten van het gebouw en de ondergrondse voorbereidingsruimten. Hoge gasten kunnen het gebouw vrijwel ongezien betreden via een speciale royale entree aan de achterzijde, waar automobielen hen tot aan de deur brengen. Het verhaal gaat dat voor koninklijke bezoekers zelfs een apart privaat is ingebouwd.
Op 1 september 1961 slaat mevrouw H. Dorgelo-Plomp, de weduwe van de eerste rector magnificus, de eerste paal voor een groot centraal onderwijsgebouw dat daarna langzaam maar zeker uit de drassige boorden van de [[Dommel]] oprijst. Bijna vijf jaar later kan minister-president mr. J.M.L.Th. Cals deze nieuwste trots van de jonge THE openen. Het Brabants Orkest voert ‘Fanfares 1956’ van Otto Ketting uit en daarna kan het gebouw zijn taak gaan vervullen. Het leeuwendeel van de vijfentwintigduizend TU/e-alumni heeft het Auditorium van binnen leren kennen. Voordat het eerste college begon, snel via de fietsenkelder of de trappen aan de zijkant het gebouw in en via de grote deuren de zaal insluipen. De grote collegezalen bevinden zich beneden, de kleinere zalen liggen op niveau twee. In de grote hal groeide onder het orgel een kantine. De Grote (later Blauwe) Zaal was en is het decor voor een keten van afstudeerzittingen, diploma-uitreikingen, promotieplechtigheden, intreeredes en afscheidscolleges. De Voorhof en de Senaatszaal zijn de locaties voor de aansluitende borrel. Het gebouw, ontworpen door architect ir. J.L.C.Choisy, heeft door de jaren heen plaats geboden aan duizenden gebruikers en heeft zich in de loop van veertig jaar bewezen als plek voor feesten, klassieke- en popconcerten, activiteiten van Studium Generale, Kerst Inns, publieksdagen, bokswedstrijden, computerfestivals, voorlichtingsdagen, Europese Weken, Bedrijvendagen, openingen van het academisch jaar en niet te vergeten wetenschappelijke congressen en symposia. Docenten en assistenten kennen ook de krochten van het gebouw en de ondergrondse voorbereidingsruimten. Hoge gasten kunnen het gebouw vrijwel ongezien betreden via een speciale royale entree aan de achterzijde, waar automobielen hen tot aan de deur brengen. Het verhaal gaat dat voor koninklijke bezoekers zelfs een apart privaat is ingebouwd.

Versie op 15 feb 2019 13:44

Inhoud

Auditorium 1966 versus 2011


Titel: Het Auditorium kort voor oplevering Jaar: ca.1965 Auteur/Bron: Archief TU/e


Op 1 september 1961 slaat mevrouw H. Dorgelo-Plomp, de weduwe van de eerste rector magnificus, de eerste paal voor een groot centraal onderwijsgebouw dat daarna langzaam maar zeker uit de drassige boorden van de Dommel oprijst. Bijna vijf jaar later kan minister-president mr. J.M.L.Th. Cals deze nieuwste trots van de jonge THE openen. Het Brabants Orkest voert ‘Fanfares 1956’ van Otto Ketting uit en daarna kan het gebouw zijn taak gaan vervullen. Het leeuwendeel van de vijfentwintigduizend TU/e-alumni heeft het Auditorium van binnen leren kennen. Voordat het eerste college begon, snel via de fietsenkelder of de trappen aan de zijkant het gebouw in en via de grote deuren de zaal insluipen. De grote collegezalen bevinden zich beneden, de kleinere zalen liggen op niveau twee. In de grote hal groeide onder het orgel een kantine. De Grote (later Blauwe) Zaal was en is het decor voor een keten van afstudeerzittingen, diploma-uitreikingen, promotieplechtigheden, intreeredes en afscheidscolleges. De Voorhof en de Senaatszaal zijn de locaties voor de aansluitende borrel. Het gebouw, ontworpen door architect ir. J.L.C.Choisy, heeft door de jaren heen plaats geboden aan duizenden gebruikers en heeft zich in de loop van veertig jaar bewezen als plek voor feesten, klassieke- en popconcerten, activiteiten van Studium Generale, Kerst Inns, publieksdagen, bokswedstrijden, computerfestivals, voorlichtingsdagen, Europese Weken, Bedrijvendagen, openingen van het academisch jaar en niet te vergeten wetenschappelijke congressen en symposia. Docenten en assistenten kennen ook de krochten van het gebouw en de ondergrondse voorbereidingsruimten. Hoge gasten kunnen het gebouw vrijwel ongezien betreden via een speciale royale entree aan de achterzijde, waar automobielen hen tot aan de deur brengen. Het verhaal gaat dat voor koninklijke bezoekers zelfs een apart privaat is ingebouwd.

Rekensommetje


Ir. J.E.B. Wittermans, medewerker van architect ir. S.J. van Embden en later directeur van het architectenbureau OD205, was betrokken bij de bouw van het Auditorium. Hij vertelt dat ‘Den Haag’ aanvankelijk niet van zins was om toestemming te geven om een grote hal aan de onderwijsruimtes toe te voegen, “Want dan zouden alle andere universiteiten ook een nieuwe aula willen. Van Embden heeft mij toen gevraagd om een argumentatie te bedenken op grond waarvan we toestemming zouden krijgen voor zo’n grote centrale ruimte.” Wittermans ging in Delft kijken naar drie zojuist opgeleverde collegezalen en sloeg aan het tellen en meten. Hoeveel ruimte hebben studenten nodig om binnen een kwartier van zaal te wisselen? Daar kwam een getal uit van 1,3 vierkante meter per student. “Dat heb ik vermenigvuldigd met het voorziene aantal studenten in Eindhoven en vergeleken met het totale gangoppervlak plus de centrale ruimte. Op grond van die som werd het eindvoorstel voor de grote centrale hal geaccepteerd.”

Brand


Op een grauwe novemberdag in november 1994 kwamen donkere rookwolken uit het dak van het Auditorium. Naar het zich in het begin liet aanzien geen grote, uitslaande brand. Maar al snel werd duidelijk dat hier sprake was van wat in brandweerjargon een technische brand heet. Het vuur verspreidde zich via de kurken bekleding van het grote luchtafvoersysteem en omdat de enorme luchtverversingsinstallatie niet meteen werd uitgeschakeld, zoog het gebouw zich snel vol met een dikke laag roet. De verwoestende werking van de fijne roetdeeltjes bleek funest. Van het orgel tot de kantoren van Studium Generale: alles zat onder. Bovendien waren door de hitte alle leidingen en installaties die in het beton waren ingebouwd, gesmolten dan wel verbrand. Een salvageteam van Philips kon uit de Senaatszaal nog een aantal portretten van bestuurders en rectoren redden. Het toeval wilde dat de minister van Onderwijs besloten had om met ingang van 1995 de Nederlandse universiteiten een cadeau te geven: alle gebouwen zouden vanaf dan eigendom worden van de instellingen. Deze sigaar uit eigen doos ging helaas niet gepaard met een aanvullend budget voor het noodzakelijk herstellen van achterstallig onderhoud. De brand viel gelukkig nog net binnen de termijn dat het ministerie de verantwoordelijkheid droeg voor de gebouwen. In overleg met topambtenaren lukte het drs. H.J. ter Heege, voorzitter van het College van Bestuur, om afspraken te maken over een rigoureuze operatie die de brandschade moest herstellen en die het gebouw zou klaarstomen voor de 21e eeuw.

Titel: Brand in het Auditorium Jaar: 1994 Auteur/Bron: Archief TU/e

Verbouwing


Terwijl de colleges tijdelijk verplaatst werden naar het voormalige Philips Hoofdkantoor De Bruine Heer aan de Emmasingel, gingen architecten en ontwerpers aan de slag. Alumnus Ir. Roy Lim (afgestudeerd in 1973) van OD205 leidde in 1995 het bouwkundig gedeelte van de facelift. Na de brand kreeg het gebouw zijn eerste lift, waarmee hoogleraren in toga zich van de ondergrondse togakamer naar de Blauwe Zaal kunnen verplaatsen. Ir. Bert Staal (in 1978 aan de TU/e afgestudeerd) ontwierp een totaalconcept voor de inrichting en het interieur van het Auditorium. Staal en zijn collega Matty Christensen lieten zich bij de inrichting inspireren door scheepskundige beelden en metaforen. Het Auditorum als schip kan zowel aan de Dommel als aan de ark van Noach refereren. Want dat vaartuig staat immers afgebeeld op de hanger aan de TU/e-rectorsketen en is in het oude beeldmerk verbonden aan het TU/e-motto. De brug wordt gevormd door de kantoren aan bakboordzijde en de golven kregen een plek op de vloer in de hal. Op de deuren naar de Senaatszaal staat in de internationale maritieme vlaggentaal mens agitat molem, waarbij elke vlag voor een letter staat. “Toen we met de verbouwing bezig waren, hadden we sterk het beeld van een schip voor ogen. Dat is een eigen leven gaan leiden. Daarom hebben we die vlaggen gekozen en is het golvenpatroon in de linoleumvloer gebaseerd op de gravure van een zeekaart van een Scandinavische haven. Dat is een knap staaltje werk van de vloerleggers geweest”, aldus Staal in 2005. Dat knappe staaltje is begin 2006 helaas roemloos ten onder gegaan in de door cateringmotieven geïnspireerde verbouwing van het Auditorium, die op een bepaald moment zelfs het Pels en Van Leeuwen orgel bedreigde. Door het toepassen van flexibele paneelmontage zorgde Staal er in 1995 voor dat de mogelijkheid om de grote deuren van de Blauwe Zaal open te schuiven bleef gehandhaafd, zodat het mogelijk is om vanuit de zaal een orkest te laten optreden voor een groot publiek in de hal. Menig bezoeker vraagt zich af waarom de twee grote potloden langs de trappen aan de zijkant zijn geplaatst. De binnenkant van de zaal is met gipsplaat geïsoleerd. Om beschadiging door tassen en rugzakken te voorkomen, moest er een ferme leuning komen die op de vloer kon worden bevestigd. In afstemming met de aannemer heeft Staal geopperd om voor de vormgeving van de leuning een symbool te nemen, dat aan de basis ligt van alle wetenschap. Dat werd een potlood, waarmee generaties onderzoekers een schets of idee op papier hebben gekrabbeld. Wie het Auditorium bij avond bezoekt, ziet het gebouw baden in een blauw licht. Aan weerszijden rijzen twee gele neonbuizen vanuit de ingewanden naar buiten en omhoog. De neonbuizen vormen een stuk van een denkbeeldige cirkel met een diameter van driehonderd meter. Bij de opening is geprobeerd om die virtuele cirkel met laserlichtprojectie te vervolledigen. Maar dat project kwam niet verder dan de tekentafel.